Op dit ogenblik wordt de helft van het beschikbare land op aarde gebruikt voor landbouw. 37 procent bestaat uit bos. Drie vierde van die landbouwgrond wordt aangewend voor vee, hetzij onder de vorm van graasland, hetzij als akkerland om veevoeder te produceren. Dat is 40 miljoen vierkante kilometer, of een gebied zo groot als beide Amerika’s, van Alaska tot Vuurland. Die 77 procent landbouwgrond is goed voor 37 procent van onze eiwitten en 18 procent van onze calorieën, onder de vorm van vlees of zuivel. Zij worden vooral in de westerse wereld geconsumeerd.
Vlees is bijzonder voedzaam. Het is een rijke bron van eiwitten, vitamines en mineralen. Voor de consument zijn zuivel en vlees efficiënte en snelle manieren om de nodige voedingsstoffen op te nemen.
Alleen is de productie van die eiwitten zeer inefficiënt ten opzichte van plantaardige eiwitten. Zo is er voor 1 kilogram lamsvlees 370 vierkante meter land nodig, voor hetzelfde gewicht rundvlees 326 vierkante meter. Voor een kilo erwten is dat 7,46 en voor tofu (uit sojabonen) 3,52 vierkante meter. Wie met andere woorden zijn eiwitten uit tofu haalt, legt op bijna honderd keer minder landbouwgrond beslag dan wie steak verkiest.
Niet alleen land, maar ook de eiwitten zelf worden inefficiënt gebruikt om de mensheid te voeden. Zo zijn er 100 plantaardige eiwitten nodig om 25 zuiveleiwitten te produceren, en 3,8 rundeiwitten. Liefst 40 procent van de wereldwijde productie van graan dient om dieren te voeden.
Hier geldt de belangrijke bemerking dat dieren arme voedingsstoffen (gras, bepaalde granen) omzetten in voor de mens eiwitrijke stoffen. Maar dan nog is het bijzonder inefficiënt om eiwitten via de omweg van vlees of zuivel aan de mens te voeden. Dat geldt in het bijzonder voor een eiwitrijk gewas als soja. Daarvan dient slechts 20 procent voor menselijke consumptie.
Vleesproductie is een belangrijke oorzaak van de klimaatverandering. Landbouw en voedselproductie zijn goed voor zo’n 26 procent van de globale uitstoot van broeikasgassen. Het aandeel van de veeteelt daarin is groot, bijna 60 procent.
Zo ontstaat bij het verteringsproces van runderen en andere herkauwers methaan, een krachtig broeikasgas dat bij het boeren in de atmosfeer terechtkomt. Een andere belangrijke bron van broeikasgassen is meststof. Ten slotte is er de CO2, die vrijkomt door het gebruik van fossiele energie, of de kap van bos en de drooglegging van venen om land vrij te maken ter wille van de veeteelt.
Bijbehorende tabel toont de hoeveelheid broeikasgas die vrijkomt per kilogram geproduceerd voedsel, uitgedrukt in CO2-equivalent. De verschillen zijn enorm, ook naargelang het soort vlees. Zo komt per kilogram rundvlees 100 kilogram broeikasgas vrij, bij een kilogram kip is dat 9,87 kilogram en bij erwten 1 kilogram.
Alsof de impact op land en klimaat nog niet volstond, is ook het waterverbruik van de vleesproductie groot.
Vleesproductie is niet alleen een rechtstreekse bron van broeikasgassen, het draagt ook onrechtstreeks bij tot de klimaatverandering via de vernietiging van bos en regenwoud. Vleesproductie is de belangrijkste oorzaak van ontbossing: 40 procent ervan gebeurt om plaats te maken voor graasland, vooral in Brazilië.
Maar ook onrechtstreeks drijft vleesconsumptie de kap van het regenwoud aan, als dat plaats maakt voor de (exploderende) productie van het veevoeder soja.
De vraag naar vlees is de jongste decennia spectaculair gestegen. Met respectievelijk ongeveer 68 en 124 kilogram per inwoner per jaar zijn Europeanen en Amerikanen de grootste vleeseters op aarde. Die consumptie is de voorbije jaren gestabiliseerd of zelfs licht gedaald. Maar vooral in Azië is sinds de jaren 80 de consumptie fel gestegen. Verwacht wordt dat naarmate in Azië en ook in Afrika de welvaart stijgt, ook de vraag naar vlees verder zal stijgen. Vleesconsumptie en welvaart gaan hand in hand.
Uit alle cijfers blijkt hoe de consumptie van vlees en zuivel nu al een extreme druk zet op landgebruik, milieu en klimaat. Als de hele wereldbevolking het Belgische dieet volgde, zou alle beschikbare land van de wereld opgesoupeerd worden aan voedselproductie. Nu is dat de helft. In het geval van het Amerikaanse dieet zou er nog een derde meer nodig zijn. Onmogelijk, dus.
Voedingspatronen doen ertoe. Stel dat de hele wereld zou stoppen met vlees en zuivel te consumeren dan komen we toe met goed 1 miljard hectare land. Vandaag gebruiken we er meer dan 4 miljard.
Dat reflecteert zich ook in de uitstoot van broeikasgassen. Wordt iedereen veganist dan sparen we 8 gigaton CO2-equivalent uit. Ontpoppen we ons tot flexitariërs (vlees en zuivel met driekwart terugschroeven, hoogstens één keer per week rood vlees) dan stoten we 5 gigaton minder uit. Een veralgemeend mediterraan dieet spaart 3 gigaton uit. Ter herinnering: we stoten nu wereldwijd zowat 50 gigaton uit per jaar. Om de klimaatdoelen te halen en de opwarming te beperken tot 1,5 graden moeten we tegen 2030 onze uitstoot tot 25 gigaton beperken.