Proficiat, het is uw kind. In die ouderschapstest bent u alvast geslaagd. Maar hoe goed bent u sinds die heuglijke geboorte bezig als moeder/vader? Opruimen, delen, simpelweg luisteren: hoe reageert u als uw kind er geen zin in heeft? Streng, soepel of al naargelang van uw eigen stemming?
In deze test lopen we langs een aantal situaties die u niet al te vreemd zullen lijken als ouder met een jong kind. (Is het al wat ouder, denk dan terug aan de tijd toen het nog herkenbaar was.) Bij elke situatie staan mogelijke reacties, waarin u zichzelf al dan niet herkent. Geef aan hoe vaak - van nooit tot altijd - het ook uw reactie zou zijn. En wees eerlijk en flink, zoals u dat ook van uw kind verwacht. Zo leert u op het einde van de test het meeste over welk type ouder u bent.
Voor u begint, eerst nog even dit
Zo meteen presenteren we u 15 alledaagse situaties. Voor elke situatie bieden we vier mogelijke manieren aan waarop u als ouder kan reageren. Lees elke situatie aandachtig en bekijk vervolgens ook de antwoorden. Afhankelijk van uw stemming en de context kunnen verschillende reacties voor u van toepassing zijn. Daarom vragen we u om voor elke optie aan te geven of en hoe vaak u zo reageert.
De vraag die u in het achterhoofd dient te houden is in welke mate u dit gedrag zou stellen in die situatie, en niet welk gedrag volgens u in die situatie het beste zou zijn. Soms zijn er situaties waarbij u misschien denkt dat u beter niet op een bepaalde manier zou reageren, maar waarbij u het toch doet. We vragen u om in de situaties hieronder aan te duiden wat u effectief doet in dit type situaties, niet wat u denkt dat het best zou zijn. We vragen u dus om de stellingen zo eerlijk mogelijk te beantwoorden.
Hou bij het antwoorden van de vragen één specifiek kind in het achterhoofd. De situaties zijn vooral gericht op jonge kinderen. Is uw kind al iets ouder, probeer dan terug te denken aan vroeger.
Vraag 1 van 15
Tijdens het ontbijt morst uw kind melk op tafel. Dit is al vaker gebeurd.
U geeft duidelijke instructies die uw kind helpen om in de toekomst niet meer te morsen.
U reageert er eerder niet op, ruimt het snel op en gaat terug naar wat u aan het doen was.
U zegt dat zoiets kan gebeuren en vraagt uw kind of jullie samen de drank zullen opruimen, of dat hij/zij verkiest om het zelf op te ruimen.
U bent kortaf en vraagt uw kind of het ooit zal leren om niet zo onhandig te zijn.
Vraag 2 van 15
U gaat naar de winkel.
U waarschuwt uw kind dat hij/zij zich flink moet gedragen, en dat er anders consequenties zullen volgen.
U begint gewoon te winkelen en ziet wel of uw kind zich gedraagt.
U nodigt uw kind uit om bepaalde artikelen te helpen zoeken in de winkel.
Als uw kind erin slaagt om iets te vinden of iets in de kar helpt leggen, toont u uw appreciatie.
Vraag 3 van 15
U haalt uw kind op na een verjaardagsfeestje. Uw kind beleeft nog dolle pret en weigert mee te komen.
U toont interesse in wat ze doen en erkent dat het moeilijk is om te stoppen met iets wat zo leuk is.
U zegt dat uw kind een volgende keer niet meer mag komen als hij/zij nu niet onmiddellijk meekomt.
U geeft toe en laat hem/haar langer blijven dan gepland.
U legt uit dat activiteiten een begin en een einde hebben en dat het nu tijd is om mee te gaan.
Vraag 4 van 15
Uw kind is aan het spelen en moet straks in bad.
U vertelt uw kind hoeveel tijd er nog is om te spelen voor hij/zij in bad moet.
U zegt dat uw kind vanavond enkel tv mag kijken nadat hij/zij in bad is geweest.
U laat het verder spelen zolang hij/zij wil. Dat bad kan ook morgen nog.
U zegt dat uw kind een speelgoedje mag meenemen of maakt er een spelletje van: om het eerst in de badkamer!
Vraag 5 van 15
Uw kind is aan het spelen en u merkt dat hij/zij het moeilijk vindt om te delen.
U zegt dat delen belangrijk is en dat u verwacht dat hij/zij dat doet.
U vindt dat kinderen dit zelf moeten oplossen en gaat er niet op in.
U luistert naar de redenen waarom uw kind niet wil delen.
U benadrukt dat andere, bravere kinderen wél delen.
Vraag 6 van 15
U hebt al zo vaak gezegd dat uw kind niet binnen mag spelen met die bal, en hij/zij doet het weer. Uw kind weet nochtans wat de gevolgen zullen zijn.
U klaagt dat u dit al zo vaak hebt gezegd en dat u het beu bent om de regel steeds te moeten herhalen.
Soms zegt u er iets van, soms laat u het blauwblauw.
U legt duidelijk uit wat de gevolgen zullen zijn als hij of zij nog één keer deze regel overtreedt.
U bent nieuwsgierig naar hoe het komt dat het voortdurend die regel overtreedt.
Vraag 7 van 15
Uw kind moet bijna naar bed. Het is tijd om op te ruimen.
U zegt dat u boos zal worden als uw kind niet opruimt
U maakt u er geen zorgen over. U kan altijd zelf nog opruimen als uw kind het niet doet.
U moedigt uw kind aan en zegt dat het goed kan opruimen.
U maakt er een spelletje van of zingt er een liedje bij: zo wordt samen opruimen leuk!
Vraag 8 van 15
Uw kind krijgt een cadeau en zegt geen 'dankuwel'.
U zegt dat er verschillende manieren zijn om dankbaarheid te uiten en dat uw kind mag kiezen: dankuwel zeggen, een zoen geven of een tekening maken.
U zegt dat u teleurgesteld bent door het gebrek aan dankbaarheid.
U schenkt er niet zoveel aandacht aan. Misschien zal uw kind een volgende keer wel bedanken.
U herinnert uw kind eraan dat dankuwel zeggen beleefd is.
Vraag 9 van 15
U hebt gekookt. U weet dat uw kind niet alles lust.
U zegt dat u het belangrijk vindt dat hij/zij van alles proeft.
U hebt zo hard gewerkt om deze maaltijd te bereiden. U zegt dat u ontgoocheld bent dat hij/zij zelfs niet even wil proeven.
U laat uw kind toe om zonder proeven van tafel te gaan. Misschien proeft hij/zij een volgende keer wel.
U maakt van elke hap een vliegtuigje en probeert uw kind zo te verleiden om toch te proeven.
Vraag 10 van 15
U gaat met uw kind naar de speeltuin.
U wijst op de gevaren en maant uw kind aan om voorzichtig te zijn.
U hebt er zin in om samen met uw kind te ontdekken wat hij/zij het leukst vindt.
U gaat op een bank zitten lezen tot u er genoeg van hebt. Plotseling zegt u dat het tijd is om te vertrekken.
U maakt duidelijk hoelang jullie zullen blijven en vertelt uw kind waar het allemaal mag spelen.
Vraag 11 van 15
U wil niet dat uw kind met uw smartphone speelt en neemt hem af. Uw kind is daar niet mee opgezet. Hij/zij wordt boos en lijkt u zelfs te willen slaan.
U biedt uw kind meteen iets anders aan om mee te spelen of stelt een andere leuke activiteit voor.
U zegt dat hij/zij niet zo boos hoeft te worden. Hij/zij weet goed genoeg dat een smartphone geen speeltje is!
U zegt: 'Als we boos zijn, uiten we dat op een andere manier'.
Soms houdt u het been stijf, maar vandaag hebt u geen zin in zoveel gedoe en dus geeft u de smartphone terug.
Vraag 12 van 15
U schrijft uw kind in voor turnen en gaat mee naar de eerste les. Bij aankomst klampt hij/zij zich bang aan u vast.
U zegt dat hij/zij geen baby meer is en dapper moet zijn.
U geeft uw kind een knuffel en zegt dat iets nieuws doen soms beangstigend kan zijn.
U vraagt of hij/zij mee terug naar huis wil.
U beschrijft wat er zal gebeuren en helpt uw kind bij het begin van de activiteiten.
Vraag 13 van 15
Uw kind wil tv kijken of op de tablet spelen.
U toont interesse in het programma/het spel.
U laat het toe, maar zegt dat u ontgoocheld zal zijn als er straks weer discussie volgt als hij/zij moet stoppen.
U herinnert uw kind eraan dat deze activiteit moet stoppen als het etenstijd is. Dat is de regel.
U laat uw kind kijken/spelen zolang hij/zij wil.
Vraag 14 van 15
Elk kind stribbelt wel eens tegen. Denk aan een situatie waarin uw kind iets moet doen wat hij/zij niet graag doet. U weet bijna zeker dat er protest volgt.
U probeert een manier te vinden om het leuker te maken, zoals met een spelletje.
U overvalt uw kind met de opdracht, zodat er geen tijd voor protest blijft.
U zegt dat u geen protest zal tolereren. Uw kind hoort te doen wat u opdraagt.
U zegt uw kind wat u verwacht en vertelt ook hoeveel tijd hij/zij heeft om dit te doen.
Vraag 15 van 15
Het is bedtijd. Uw kind heeft er nog lang geen zin in.
U staat erop dat hij/zij nu onmiddellijk naar bed gaat. Anders geen verhaaltje!
U nodigt uw kind uit om samen een boekje te lezen in bed. Uw kind mag het boekje uitkiezen.
Soms bent u hier strikt in, maar vandaag laat u hem/haar verder spelen.
U herinnert uw kind aan de routine van het slapengaan: tanden poetsen, pyjama aan, verhaaltje lezen…
Resultaat type beschrijving
Als u bij het begin van de test uw mailadres opgaf, ontvangt u meteen een mail met meer uitleg over opvoedingsstijlen.
Gaf u uw e-mailadres niet op maar wil u toch nog de tips ontvangen? Klik dan hier