Longread

Lees alle
afleveringen

IMPACT OP HAVEN EN ECONOMIE
‘Of de leidingstraat er moet komen? Tuurlijk, dat is een no-brainer’

Tegenover de tegenstanders van de leidingstraat staan de bedrijven die haar nodig hebben. Maar dat er zo weinig gecommuniceerd wordt over het economische en dus algemene belang, zet de vraag naar het waarom van het Antwerpen-Ruhr-project op scherp. ‘De volgende stap is een leidingstraat naar Gent en Charleroi.’

Populair maak je je niet met een leidingstraat, daar hoeft geen tekeningetje bij. Maar doorgaans helpt een tekening wel om het grotere plaatje te begrijpen, alleen blijkt het – om de metafoor door te trekken – moeilijk om iemand te vinden die de schets wil maken. De haven van Antwerpen ging niet in op onze vraag om een gesprek over de leidingstraat en verwijst door naar Essenscia, de Belgische sectorfederatie van de chemie, kunststoffen en life sciences, die voor de Antwerpse havenbedrijven het aanspreekpunt is in dit project. ‘Het is correct dat dit dossier momenteel in volle onderzoeksfase zit’, laat woordvoerder Gert Verreth weten. ‘Op basis van de opmerkingen op de startnota die via de publieke consultatieronde zijn geformuleerd, wordt nu een scopingnota opgemaakt (een document dat verdergaat op de startnota en rekening houdt met alle adviezen en opmerkingen, red.). Deze belangrijke stap in het planningsproces willen we in alle sereniteit bestuderen. Daarom doen we momenteel geen inhoudelijke uitspraken en wachten we de nieuwe nota af. Meer algemeen kan ik wel zeggen dat pijpleidingen de komende jaren een cruciale rol zullen spelen in de energietransitie, bijvoorbeeld voor het transport van waterstof of opgevangen CO2. Hopelijk kan je verder op basis van deze info.’
Niet echt, helaas.

Geen klein bier

Dat de chemiebedrijven niet zomaar in hun kaarten laten kijken, is niet verwonderlijk, waarschuwt Marten Dugernier ons. Hij is hoofdonderzoeker bij het studiebureau Antea Group en leidt in opdracht van de overheid verschillende studies binnen het dossier. ‘Je moet weten dat je met internationale spelers zit. Luidop zeggen welke stof ze via een pijpleiding willen binnenhalen, betekent zoveel als aan hun concurrenten laten weten wat hun bedrijfsstrategie is.’

Kristof Vadino

Desondanks werden de voorbije jaren meerdere diepte-interviews gehouden met stakeholders binnen en buiten de haven die baat hebben bij een leidingstraat. Er valt namelijk wel wat over pijpleidingambitie te vertellen zonder de bedrijfsgeheimen prijs te geven. Hoogleraar Elvira Haezendonck (VUB) voerde de gesprekken, ze is gespecialiseerd in duurzaam strategisch beleid en de rol van infrastructuur daarin, met name in havengebieden. Ze werkte onder andere samen met Antea op een initieel project over de potentie van een leidingstraat Antwerpen-Ruhrgebied. ‘De leidingstraat is meer dan ooit zinvol en nodig’, zegt ze stellig. ‘Een groot deel van de energietransitie en de snelheid van die omslag zijn er in belangrijke mate afhankelijk van – denk aan het transport van waterstof en biodiesel. Maar ook nieuwe productiecapaciteit en bedrijfsinvesteringen, in het bijzonder voor verduurzaming van economische activiteiten, vragen vandaag om leidingen. Gezien de verwachte volumes is dit een interessante, milieuvriendelijke alternatieve vervoersmodus over land.’

Kunnen ze het project dan niet zelf realiseren? ‘Een bedrijf gaat niet in zijn eentje een leiding door drie provincies trekken. Dat zou minstens tien jaar duren om alle lokale besturen te overtuigen en de nodige vergunningen te verzamelen. Dan is het bijna eenvoudiger om te verhuizen naar een regio waar zoiets een pak vlotter gaat en er minder NIMBY (not in my backyard, ook wel niet in mijn achtertuin, red.) speelt dan in het dichtbevolkte Vlaanderen. Of, nog beter: om te verhuizen naar een buitenlands industriegebied waar al een leidingstraat ligt.’

De nood wordt nijpender, volgens Haezendonck. ‘Je moet weten dat bedrijven relatief kort op de bal spelen. Ze kijken anderhalf tot maximaal drie jaar ver, dan moet hun investering operationeel kunnen zijn. Dat is ook de window of opportunity als overheid. Door de aanleg van de leidingstraat te voorzien, kun je de concurrentiepositie van je industrie vergroten én kun je de bedrijven hier stevig verankeren. Je moet hen namelijk een unieke reden geven om in België te blijven. Een leidingstraat is zo’n reden.’

‘Zolang de leidingstraat niet zeker is, zullen bedrijven hun strategie er niet op afstemmen en niet de daaraan gekoppelde investeringen doen’ Elvira Haezendonck
Hoogleraar

‘Zolang de leidingstraat niet zeker is, zullen bedrijven hun strategie er niet op afstemmen’ Elvira Haezendonck
Hoogleraar

Kip of ei

De kostprijs is niet min: minstens één miljoen euro per kilometer voor de aanleg van een pijpleiding, aangevuld met een onderhoudskost van gemiddeld 5 procent per jaar, wordt geschat door studiebureau Antea. Is het dat waard? Volgens Elvira Haezendonck (VUB) wel. ‘Na Houston (in Texas in de VS, red.) heeft de haven van Antwerpen de grootste chemische en petrochemische cluster ter wereld. We zijn wereldtop. Ik durf te zeggen dat we met de ruimere driehoek Rotterdam-Antwerpen-Ruhr binnen 50 jaar nog steeds het meest toonaangevende industriegebied in Europa zullen zijn, zo niet het enige. De vraag is alleen of Antwerpen als serieuze speler aan boord blijft in de regio.’

De vraag is alleen of Antwerpen als serieuze speler aan boord blijft in die driehoek. En daarin kan de leidingstraat een cruciale rol spelen: Rotterdam kan perfect een leiding aanleggen die rechtstreeks naar Duitsland gaat. Met de leidingstraat Antwerpen-Ruhr zorg je dus niet alleen voor extra productiecapaciteit, je verankert ook de relatie van Antwerpen met de andere industriegebieden.’ Dat de leidingstraat er moet komen, is voor Haezendonck een no-brainer. ‘We zitten hier met de vraag naar en met de nood aan meer duurzaam transport én met voldoende kennis van ondergrondse boringen.’

Op dit moment is er al minstens één concrete aanvraag voor een pijpleiding: voor propaan. Maar voor andere gassen en vloeistoffen, ook uit hernieuwbare bronnen, is de vraag gefragmenteerd of minder concreet. ‘Het is vaak een kip-of-eiprobleem’, zegt Haezendonck. ‘Zolang de leidingstraat niet zeker is, zullen bedrijven hun strategie er niet op afstemmen en niet de daaraan gekoppelde investeringen doen. Dat geldt evengoed voor het gebied buiten de Antwerpse haven: de volgende stap is Gent (North Sea Port, red.) en Zeebrugge aankoppelen, en Brussel-Charleroi (Féluy, red.). Een “oost-west”- en “noord-zuid”-as zou veel mogelijkheden bieden. Ook voor andere leidingen trouwens, zoals internet, elektriciteit en warmte.’

Kristof Vadino

Afgelast

Wat er gebeurt als de leidingstraat er niet komt, is een vraag die tot dusver amper is onderzocht. Hoe groot is de schade dan? De chemiebedrijven in de Antwerpse haven zullen merken dat hun collega’s in de haven van Rotterdam hun concurrentiepositie verstevigen als zij wel snel kunnen aantakken met het Ruhrgebied. Nu al is er sprake van een waterstofrace: Duitsland presenteerde dit jaar een ambitieus waterstofplan ter waarde van 9 miljard euro, waarbij de import voor een belangrijk deel via Rotterdam zou kunnen verlopen. Maar ook op het vlak van energie is het maar de vraag of de transitie van fossiele naar biogebaseerde bronnen dan geen vertraging oploopt. Het kan ons land in de achtervolging duwen. De ‘nood aan snelle realisatie’ spreekt ook – alweer – uit een haalbaarheidsstudie door de haven van Rotterdam naar leidingtransport: daarin wordt gesproken van het first mover advantage.

In die studie wordt bovendien het veiligheidsaspect aangevoerd: bovengronds transport van stoffen zoals waterstof brengt veiligheidsrisico’s met zich mee. In tweede instantie wordt gekeken naar water- en spoorwegen, maar ideaal is dat niet, want ook daar wordt het al eens te druk. En bij die types transport blijft vervoer van en naar de bedrijven nodig, terwijl ondergrondse leidingen kunnen zorgen voor rechtstreekse verbindingen tussen producenten en afnemers. Kortom: bij niet-uitvoering kunnen er verhoogde risico’s spelen.

‘De leidingstraat Antwerpen-Ruhr zal een politieke beslissing zijn’, vat Marten Dugernier (Antea) het dilemma van het project samen. Want elk belang en elke bezorgdheid zijn legitiem: het gezin dat onteigend dreigt te worden, de landbouwer die nog maar eens de druk voelt op zijn kostbare grond en vreest voor waardedaling, het titanenwerk van natuurverenigingen om de laatste brokjes kostbare natuur in ons land te laten floreren, de strijd om het waardebehoud van erfgoed, maar evengoed de haven van Antwerpen die haar toppositie in de wereld wil behouden en als belangrijke economische motor wil blijven draaien.

FACTCHECK ‘Uit de eerste bevraging bij het departement blijkt dat alle bestaande pijpleidingen op dit moment gebruikt worden en dat er dus geen sprake is van onderbenutting.’
(Bevoegd minister Zuhal Demir (N-VA) tijdens een parlementaire commissievergadering over de leidingstraat Antwerpen-Ruhr)

lees meer

Niet waarEerder niet waarEerder wel waarWaar
Een opmerking die we langs het 175 kilometer lange traject van het noordelijk tracé vaak hebben gehoord, is: ‘Wat met de smeerpijp? Kunnen ze die niet gewoon hergebruiken?’ De afvalwatercollector tussen Antwerpen en Limburg, langs het Albertkanaal, is een beruchte pijpleiding. Ze werd in de jaren 70 aangelegd en kostte toen vijf miljard Belgische frank. Bedrijven zouden er hun afvalwater in kunnen laten afvoeren naar een Antwerps waterzuiveringsstation. Maar in de jaren 80 bleek de hele boel te lekken en de smeerpijp werd ook figuurlijk begraven.

Het dossier zette veel kwaad bloed. Er was bovendien grote onduidelijkheid over geldstromen en belangenvermenging. En dus verankerde ‘de smeerpijp’ zich in het collectieve geheugen, vooral in de provincies Antwerpen en Limburg. Nu er sprake is van een nieuwe leidingstraat, rakelt dat bij heel wat mensen het beeld op van een nutteloos, duur en overbodig project.

De uitspraak van Zuhal Demir, Vlaams minister van Omgeving, Justitie, Toerisme en Energie en ook de politica die het leidingstraatdossier uit de kast heeft gehaald, is in die zin interessant: hoeveel van de bestaande pijpleidingen in ons land worden precies gebruikt? Is er sprake van onderbenutting?

Benut
‘Dat valt eigenlijk niet na te gaan’, zegt Liesbeth Rombouts van Digitaal Vlaanderen, dat onder meer het Klip-portaal beheert. Klip is het Kabel- en Leidinginformatieportaal dat iedereen die grond- en graafwerken uitvoert, moet raadplegen om zeker te zijn dat daarbij geen ondergrondse leidingen kunnen geraakt worden. ‘Er bestaat namelijk geen kadaster van de ondergrond. Nergens in Europa, trouwens. Dus als mensen ons een vraag stellen over een bepaalde zone, doen wij dienst als centraal aanspreekpunt: vervolgens moeten ook wij in die zone bij alle verschillende beheerders horen welke leidingen ze er hebben, en op welke diepte die liggen.’ In Vlaanderen alleen al zijn er zo 230 organisaties.

Hebben die beheerders dan geen overzicht? ‘Voor zichzelf wel,’ zegt Rombouts, ‘maar er bestaat geen overkoepelend overzicht van de operationele status van de verschillende pijpleidingen.’

Bij Fluxys, een van de grotere netbeheerders, klinkt eenzelfde verhaal. ‘Ik kan je verzekeren dat er geen kilometer aardgasleiding werkloos in de grond ligt’, zegt woordvoerder Laurent Rémy. ‘Een leiding aanleggen brengt een aanzienlijke kost mee, we beginnen dus pas te delven als we zeker zijn dat het nodig is.’ En wat met de ambitie om tegen 2050 aardgas te bannen als fossiele brandstof? ‘Er lopen vandaag al studies, onder meer in samenwerking met Universiteit Gent, om na te gaan hoe we al die leidingen kunnen hergebruiken, onder meer om waterstof door te vervoeren, of biomethaan of CO2. Dat is trouwens geen verre toekomstmuziek, al in 2025-2026 willen we daarmee starten.’

Conclusie:
Geen enkele instantie heeft een duidelijk zicht op de benuttingsgraad van de ondergrondse leidingen in ons land. Alleen leidingbeheerders kunnen zoiets inschatten voor hun eigen netwerk. In die zin kan niet met grote stelligheid gezegd worden dat er ‘geen onderbenutting’ is. Maar gezien de grote kost van de werkzaamheden, is het weinig waarschijnlijk dat in België veel leidingen gelegd zijn om vervolgens niet gebruikt te worden. Daarom beoordelen we de stelling als ‘eerder wel waar’.

Credits

Coördinatie: Lieven Sioen; Sarah Vankersschaever; Teksten: Sarah Vankersschaever; Foto's: Kristof Vadino; Dronebeelden: Sébastien Van Malleghem / Haven Antwerpen; Art Director: Gert Verbelen; Chef beeld: Jan Desloover; Eindredactie: Ewald Dupan; Design & development: Tina Boeykens, Gert Verbelen; Video: Jonas Swolfs, Sofie Hens, Arno Vanhollebeke;

De Maas: eindpunt noordelijk tracéKristof Vadino