IMPACT OP ERFGOED
‘Unesco Werelderfgoed worden is toch
net iets
moeilijker met een leidingstraat door de site’
Het verlies van een huis dat onteigend wordt, is tastbaar. Net zoals een stuk bos dat gekapt wordt. Maar wat dreigt precies verloren te gaan bij de aanleg van een ondergrondse leidingstraat door beschermd landschap en erfgoed? In As, bij Genk, kunnen ze zich daar wel iets bij voorstellen.
‘Dit gaat over waarde.’ De handen van Johan Van Den Bosch plooien zich open als een klokjesgentiaan wanneer hij het zegt. Hij is coördinator van het Nationaal Park Hoge Kempen en trekt de kandidatuur van het Nationaal Park om Unesco Werelderfgoed te worden. Ongeacht welk tracé de voorkeur krijgt, het zal door het park en door de mijnsite van Waterschei lopen, de plek waar we op dit moment staan. De tracés nemen er stuk voor stuk tientallen hectare gebied in. Stukken natuurreservaat, stukken Vlaams Ecologisch Netwerk, stukken van ankerplaatsen, vanuit erfgoedperspectief de meest waardevolle landschappelijke ensembles in Vlaanderen. ‘En waarde is des mensen.’ De handen wijzen nu naar zijn borst. ‘Wij beslissen, bewust of onbewust, om het al dan niet toe te kennen.’
We staan naast een van de steenkoolterrils en de plannen zijn duidelijk: de leiding zou er vlak langs lopen. ‘Als ik achter de tekentafel zat, zou ik héél ver van dit soort gebieden blijven’, zegt Van Den Bosch. ‘Maar je ziet dat er getekend is op basis van wat ik een oldskoolwaardebepaling noem: beschermde landschappen en erfgoed blijven nog altijd ondergeschikt aan grotere economische belangen en persoonlijke drama’s.’
Met zoveel woorden staat het inderdaad in de startnota van de leidingstraat Antwerpen-Ruhr: ‘Er kan gesteld worden dat door het ondergrondse karakter van een leidingstraat, de impact op landschap en erfgoed minder doorweegt dan de overige aspecten.’ Niet dat Van Den Bosch het niet begrijpt. ‘Je zult maar te horen krijgen dat je huis onteigend wordt. Maar vergeet niet dat, hoe erg het ook is, een huis gecompenseerd en opnieuw gebouwd kan worden. Een erfgoedlandschap waarvan we beslist hebben dat we het zo waardevol vinden dat we het voor altijd willen bewaren, laat zich niet herstellen eenmaal het beschadigd is.’
Al weet Van Den Bosch maar al te goed hoe subjectief ‘waarde’ is en hoezeer die ingevuld wordt met emoties. ‘Toen er een bevraging was onder de inwoners van Genk naar welk erfgoed beschermd moest worden, kwam men uit bij de platenzaak waar de eerste singles van Rocco Granata’s “Marina” werden verkocht. “Marina” weet duidelijk nog altijd een snaar te raken, maar voor een berg steenkoolpuin is het natuurlijk net iets moeilijker om mensen tot tranen toe te bewegen. Al leveren ze wél de mooiste panorama’s die Vlaanderen te bieden heeft en vertellen ze ook een uniek verhaal.’
‘Beschermde landschappen en erfgoed blijven nog altijd ondergeschikt aan grotere economische
belangen en persoonlijke drama’s’
Johan Van Den Bosch
Coördinator Nationaal Park Hoge Kempen
‘Beschermde landschappen en erfgoed blijven nog altijd ondergeschikt aan economische
belangen en persoonlijke drama’s’
Johan Van Den Bosch
Coördinator Nationaal Park Hoge Kempen
Signaal
In het Nationaal Park maken ze zich iets minder zorgen over de bomenkap. Al zou die ‘nogal ongelukkig’ zijn: een bos heeft weliswaar baat bij open corridors, alleen moet je min of meer kijken hoe je die realiseert. En laat het traject van de leidingstraat nu net van noord naar zuid lopen, terwijl de ideale corridors (die er nu al deels zijn in het natuurgebied) van oost naar west lopen. Bovendien loopt een leiding het liefst rechtdoor, terwijl een corridor best slingert als een slang.
Maar de grootste zorg situeert zich dus op erfgoedkundig vlak. ‘Deze mijnsite is uniek omdat het landschap een belangrijke omschakeling in onze geschiedenis zichtbaar maakt’, legt Johan Van Den Bosch uit. ‘De heide is een stille getuige van de vroegere schapenteelt en de kleinschalige landbouw, kortom van de agrarische samenleving. Tot we de omslag maakten naar een industriële samenleving en mijnschachten begonnen te delven. Er ontstonden terrils en we plantten dennenbomen om de mijngangen te stutten. Beide werelden zijn bewaard, een cruciaal stuk geschiedenis is hier tastbaar en dat is uniek in de wereld.’
Het is te heet in As om te dansen. We beleven die ene week zomerhitte van de afgelopen maanden en alleen de dennen zijn gemaakt om niet te gaan hangen. Maar Johan Van Den Bosch zal zwetend en strijdend ten onder gaan, zo lijkt het. ‘De leidingstraat zou hier langs de terril lopen. Is dat erg, ecologisch gezien? Wenselijk is het niet, maar het is ook geen natuurramp. Wat wel zo is, is dat het een minpunt wordt in onze kandidatuur voor Unesco. Je wil het unieke karakter benadrukken, maar intussen geeft je overheid het signaal dat het toch net niet uniek genoeg is om er acht pijpleidingen met chemische stoffen een omweg voor te laten maken. Dat is lastig.’
Win-win
Het betoog van Johan Van Den Bosch en de situatie van de mijnsite doen ons denken aan een gesprek dat we in het begin van onze route hadden: met de burgemeester en de deskundige ruimtelijke ordening in Kalmthout. Zij hebben al meerdere pijpleidingen op hun gebied lopen. Een kerosineleiding baant zich zelfs door de Kalmthoutse Heide, nochtans ‘een van de oudste en grootste natuurreservaten van Vlaanderen, een zeldzaam relict van het eens zo uitgestrekte Europese heidelandschap’, zo staat te lezen op de website van Agentschap Natuur en Bos.
De nieuwe leidingstraat Antwerpen-Ruhr zou de gemeente slechts licht raken, maar ze rakelt heel wat oude sentimenten op. ‘We hebben hier een Nato-pijpleiding met kerosine, een aardgasleiding van Fluxys en de RAPL, een pijpleiding met ruwe aardolie van Rotterdam naar Antwerpen’, somt burgemeester Lukas Jacobs (CD&V) op. In 2007 maakte hij de vernieuwing van de Nato-leiding mee. ‘Je moet daar niet flauw over doen: dat zijn grote werken, veel modder, veel machines, veel overlast. Zoiets stuit mensen tegen de borst.’
Destijds wist de gemeente te onderhandelen met de promotoren. ‘In ruil zouden ze stukken riolering vernieuwen. En boven de aardgasleiding zijn gravelpaden aangelegd voor fietsers. Eigenlijk ervaren we die vandaag als een meerwaarde.’ Patrick Reynaerts, deskundige ruimtelijke ordening, betwijfelt of zo’n win-winsituatie vandaag nog mogelijk is. ‘Ze kunnen niet iedereen op het traject voor alle grieven compenseren’, zegt hij. ‘Je gaat hier geen middenweg vinden. Veel mensen zullen het gevoel hebben dat er op verschillende domeinen aan waarde wordt ingeboet, zonder dat daar iets tastbaars tegenover staat. Het algemeen belang, misschien, maar is het eigenlijk al duidelijk wat dat in het geval van de leidingstraat Antwerpen-Ruhr inhoudt?’