Longread basic

Woordenlijst inclusief taalgebruik

Het Gevoelig Lexicon

Woorden bakenen grenzen af. Fijn voor wie erbinnen valt, pech voor wie achter de muur belandt of zich onheus beschreven voelt. De Standaard probeert taal te gebruiken zonder uit te sluiten of te stigmatiseren. Ons Gevoelig Lexicon – nooit volledig of definitief – geeft daarbij richting.

rr

 

Woorden en kwesties in onderstaande woordenlijst zijn gerangschikt volgens de thema’s ‘afkomst, culturen en landen’, ‘gender’, ‘handicap’, ‘inkomen en leeftijd’ en ‘andere’. Maar eerst geven we een paar tips voor wie inclusief wil schrijven:

  • Maak van een eigenschap geen eigennaam. Probeer een persoon dus niet tot één van zijn kenmerken te reduceren. (bijv. *gehandicapte, wel: persoon met een handicap, beperking. bijv. *zwarten/witten, wel: zwarte/witte mensen)
  • Grijp anderzijds niet te snel naar een groepsterm. Zeker in journalistieke context is dat vaak te vaag. (bijv. *allochtoon, liever: persoon van Turkse origine)
  • Wees zo concreet mogelijk. (bijv. liever x, die in een rolstoel zit, … of rolstoelgebruiker dan persoon met een handicap. bijv. liever een Braziliaanse dan een Zuid-Amerikaanse voetballer. Cristiano Ronaldo noem je toch ook geen Europese maar een Portugese voetballer?)
  • Vraag de betrokkene, indien mogelijk, hoe hij zelf genoemd wil worden.
  • Waar een divers kenmerk (genderidentiteit, seksuele voorkeur, afkomst, huidskleur …) er niet toe doet, vermelden we het niet.
  • We tonen diversiteit, maar vermijden clichés.
  • Omschrijf ‘de ander’ zoals je zelf omschreven wil worden.

 

Toelichting bij de gebruikte symbolen en kleuren

*Woorden met asterisk en in rood: deze woorden gebruiken we niet

Grijze woorden: het gebruik van deze woorden zit op de wip. Kan nog net, maar niet zeer aangeraden.

Afkomst, culturen en landen

blank/wit

Het gebruik van de termen blank en wit, als aanduiding voor mensen die een lichte huid hebben, evolueert snel. Met blank zijn we zeker voorzichtig in contexten waarin het koloniale verleden of machtsverhoudingen aan de orde zijn, in navolging van de VRT. Toch is ook wit voor sommigen geen neutrale term.

In België is wit gangbaar voor organisaties of bepaalde verschijnselen, bijvoorbeeld een witte school, een witte gemeente, maar voor personen is blank voorlopig nog gebruikelijker dan wit. In Nederland kiest men in alle gevallen resoluut voor wit.

Individuele redacteurs kunnen vooralsnog kiezen of ze wit of blank gebruiken.


groeiland, laag-inkomenland,*derdewereldland, *ontwikkelingsland

Derdewereldland als omschrijving voor een ‘land dat gesteund wordt door rijkere landen ter bestrijding van voedselschaarste, verbetering van het onderwijs en ter economische ontplooiing’ heeft vandaag een denigrerende bijklank, alsof alleen de westerse wereld met de ‘eerste wereld’ samenvalt. Ook tegen de term ontwikkelingsland rijzen vandaag bezwaren. Mogelijke alternatieven zijn groeiland, al dient die term vooral ter omschrijving van een ‘land met een sterke economische groei’, of laag-inkomenland.

Lees ook: Column | De ombudsvrouw | Vergeet de ‘derde wereld’


*halfbloed, *mulat, *mesties

Gebruiken we liever niet, want wordt door mensen met gemengde afkomst vaak als negatief ervaren. Wel: gemengde achtergrond of migratieachtergrond. Wees zo concreet mogelijk.


indiaan (zonder hoofletter), Native American, First Nation/Premières Nations, lokale/oorspronkelijke/eerste bevolking

Met de omschrijving lokale/oorspronkelijke/eerste bevolking kwets je niemand. Daarnaast gebruiken we Native Americans (VS), First Nations (gebruikelijk in Canada) en indígenas (gebruikelijk in Latijns-Amerika).

Hoewel indianen naar een negatieve connotatie evolueert, bannen we de term nog niet helemaal, omdat sommige indiaanse woordvoerders hem zelf gebruiken. Net zo gebruiken sommige Native Americans zelf het woord tribe (stam), terwijl anderen dat neerbuigend in de oren klinkt – zij prefereren people (volk). Toch is er wat voor te zeggen dat alleen Native Americans zeggenschap hebben over het woord indiaan, we springen er dus voorzichtig mee om.

Als we het niet over Native Americans in het algemeen hebben, maar over een lokale kwestie, gebruiken we sowieso best een specifieke naam als Navajo of Lakota. Dat de honderden indiaanse volkeren, culturen en talen vaak op één hoop gegooid worden door witte Amerikanen of Europeanen, is een gevoelig punt.


mensen met migratieachtergrond, persoon van (…) origine/herkomst, persoon met (…) roots, buitenlanders, *allochtoon, *vreemdeling, *vreemde

Met deze termen duiden we mensen aan met een origine buiten de Belgische landsgrenzen. Wees zo concreet mogelijk: de minister met Marokkaanse origine (in plaats van met allochtone roots), een Nigeriaan (in plaats van een Afrikaan), een Taiwanese turnster (in plaats van Aziatische turnster) … Vermeld dit alleen als het ertoe doet voor het onderwerp.

Belangrijk is ook de wensen van de betrokkenen zelf te checken. Zo noemen jongeren met Marokkaanse roots zichzelf vaak Marokkaan. Als zo’n jongere dus aan het woord is, bijvoorbeeld in een interview, kan hij het – als lid van de ‘inner group’ – uiteraard wél over Marokkanen hebben.

Buitenlander gebruiken we voor een persoon die in België is komen wonen, maar die zijn eigen nationaliteit wil behouden.

Wordt als stigmatiserend ervaren: allochtoon, vreemde. Vreemdeling is de juridische term voor een persoon die niet de Belgische nationaliteit heeft, maar het woord heeft in de omgangstaal een negatieve connotatie.


mensen van kleur, zwarte/witte mensen, *zwarten / bruinen / witten / kleurlingen

Term, overgewaaid uit de VS (people of colour), die vaak gebruikt wordt voor mensen met een niet-witte huidskleur. Andere opties: mensen met een migratieachtergrond. Als je er de kans toe hebt, vraag de persoon zelf hoe die benoemd wil worden.

Benoem huidskleur/afkomst – of die nu wit of niet-wit is – énkel en alleen als die er voor het onderwerp toe doet. Het gedateerde kleurling gebruiken we niet, net als termen die mensen tot één kenmerk reduceren. Journalistiek gezien is een uitspraak als ‘zwarten stonden aan het begin van de Black Lives Matter-beweging’ ook helemaal niet accuraat genoeg als omschrijving, omdat niet duidelijk is of zwarte Europeanen, Amerikanen of Afrikanen … bedoeld worden.


metis

Afstammeling van een Europese vader die werkte in een van de Belgische kolonies en een Afrikaanse moeder.


migrant, vluchteling, asielzoeker, mensen zonder wettig verblijf/mensen zonder papieren/sans-papiers, niet-begeleide minderjarige, transmigrant, VIB’er, *illegaal

Deze termen gebruiken we voor mensen die uit hun land weggetrokken zijn zonder of mét onmiddellijke bedreiging of vervolging (migrant resp. vluchteling). Een vluchteling die een asielaanvraag heeft ingediend, noemen we een asielzoeker. Mensen/werkers zonder wettig verblijf of mensen zonder papieren – liever niet sans-papiers – wonen zonder wettelijk verblijf in België. Een jongere die zonder ouders is gevlucht, noemen we een niet-begeleide minderjarige. Een transmigrant is de officiële term voor een migrant die op doortocht is naar het land van zijn bestemming; een VIB’er is een verzoeker om internationale bescherming. Tot slot: iemand kan wel ‘illegaal’ in een land verblijven, maar we reduceren die persoon niet tot een illegaal.


n-woord, n*, *neger/nigger

Het kwetsende neger/nigger, waarmee vroeger zwarte mensen benoemd werden, gebruiken we níét. Is het onvermijdelijk, dan verwijzen we ernaar met n* of het n-woord. Alleen zwarte mensen hebben zeggenschap over het woord, dus zij kunnen het eventueel wel gebruiken.


roma (mv.), *zigeuners

Migrantengroepen uit Oost-Europa, met een nomadische voorgeschiedenis. Roma wonen in huizen, appartementen of soms ook in kampen met oude caravans en houten of plastic barakken. Het stigmatiserende zigeuner gebruiken we niet.


slaafgemaakte, tot slaaf gemaakte

Je kunt ervoor kiezen om mensen die onder koloniaal bewind tot slaaf gemaakt zijn niet slaaf maar slaafgemaakte, tot slaafgemaakte te noemen.


Gender

Beroepsnamen en persoonsnamen

Een eenvoudig zeg-niet/zeg-wel is er niet over beroepsnamen. Een krant als De Volkskrant kiest resoluut voor seksegelijkheid in het gebruik van beroepsnamen: ze kiest voor de sekseneutrale benaming (verpleegkundige in plaats van verpleegster) en vermijdt waar mogelijk het gebruik van vrouwelijke uitgangen (-e, -in, -es, -ster, -trice; dus docent of bewoner in plaats van docente of bewoonster).

Bij De Standaard laten we de auteur daar enige vrijheid: als een vertaler of recensent een vrouw is, kun je die dus zowel vertaler/recensent als vertaalster/recensente noemen. Als we met een beroepsnaam alle sekses willen aanduiden, gebruiken we – net zoals we dat bij alle persoonsnamen doen – de mannelijke vorm, die we dan als genderneutraal beschouwen (verkopers in plaats van de verkopers en verkoopsters, lezers in plaats van lezers en lezeressen).

We houden voor functievermeldingen rekening met de voorkeur van de betrokkene. Vraag daarom bij twijfel of iemand journalist of journaliste, directeur of directrice wil worden genoemd. Doe dat eventueel ook bij termen die alleen een vrouwelijke variant hebben (naaister, vroedvrouw). Sommige mannen of non-binairen zullen er niets op tegen hebben vroedvrouw genoemd te worden (en dat mag volgens een woordenboek als het ANW ook), maar vaak biedt een alternatief, hier bijvoorbeeld verloskundige, soelaas.

Toch stelt zich voor de meeste beroepsnamen geen probleem, omdat ze ofwel een mannelijke en vrouwelijke vorm hebben die enkel voor mannen resp. vrouwen wordt gebruikt (boer/boerin), genderoverkoepelend zijn (zorgkundige) of alleen een mannelijke variant kennen die ook voor vrouwen gebruikelijk is (auteur, burgemeester, hoogleraar, manager).


cisgender, cisgender man/vrouw, cis man/vrouw

Anders dan een transgender persoon heeft een cisgender man of vrouw een genderidentiteit die overeenkomt met zijn of haar biologische geslacht bij de geboorte. Als we gender thematiseren, kunnen we uiteraard cis mannen en vrouwen benoemen. Maar doorgaans houden we het gewoon op mannen en vrouwen. Dat houdt het schrijven eenvoudig en, nog een voordeel, het slaat zowel op cis als trans mannen/vrouwen.


homo, gay, homoseksueel, *homofiel

Homofiel is verouderd en moffelt het seksuele aspect weg. Intussen is ook homoseksueel veel minder gebruikelijk. Gebruik deze woorden liefst niet als zelfstandig naamwoord. Dat wordt als minder respectvol ervaren. Dus niet een homo maar hij is homo/gay.


non-binaire personen en voornaamwoorden

Non-binaire personen kiezen niet tussen twee genders, omdat ze zich noch vrouw noch man voelen, of net man én vrouw tegelijk.

Schrijven we over een non-binaire persoon, dan vragen we de persoon zelf welke voornaamwoorden we best gebruiken. De meest courante zijn die/hen/hun (onderwerp/lijdend en meewerkend voorwerp/bezittelijk voornaamwoord). Sommige non-binaire personen worden toch liever met zij of hij omschreven.

Omdat de genderidentiteit van een betrokkene in een krantenstuk meestal niet van tel is, en dus niet expliciet vernoemd wordt, kan het gebruik van die/hen/hun in combinatie met een werkwoord in de enkelvoudsvorm verwarrend overkomen op de lezer. Gebruik sowieso liever die dan hen in de onderwerpsvorm. Vaak kun je ook gewoon de naam/achternaam van de persoon in kwestie gebruiken. De afspraken rond het gebruik van non-binaire voornaamwoorden zijn nog in ontwikkeling.


seksuele geaardheid, seksuele oriëntatie, seksuele voorkeur, *geaardheid, *andersgeaardheid

De termen geaardheid of andersgeaardheid zijn wat verouderd. Andersgeaardheid omdat het insinueert dat er een norm is, met daarnaast afwijkende vormen. Geaardheid omdat het weinig zegt – je kunt evengoed een introverte aard/geaardheid hebben. Het suggereert ook dat iemands seksualiteit per definitie vastligt, terwijl die fluïde kan zijn of evolueert. Betere termen zijn: seksuele geaardheid, seksuele oriëntatie of seksuele voorkeur.


intersekse persoon

Intersekse persoon schrijven we in twee woorden. Een intersekse persoon is niet te verwarren met een non-binaire persoon: intersekse zijn speelt zich af op het niveau van het lichaam (de fysieke geslachtskenmerken zijn niet duidelijk mannelijk of vrouwelijk), non-binariteit heeft te maken met genderidentiteit – het gaat over hoe je je voelt.


lgbti

We gebruiken lgbti als overkoepelende term voor lesbisch, gay, biseksueel, trans en intersekse, dus voor iedereen die zich niet als heteroseksueel of cisgender definieert. Hierbij inbegrepen zijn ook queer en aseksueel, al is dat niet geëxpliciteerd zoals in het langere lgbtqia+, dat vandaag minder gebruikelijk is. Dit doen we naar het voorbeeld van koepelorganisatie Cavaria, dat lgbti+ hanteert. Voorbeeld: lgbti-jongeren.


transitie, *transformatie, *ombouwen/verbouwen

Wie in transitie is, leert zijn genderidentiteit kennen of ondergaat medische ingrepen om het lichaam te vervrouwelijken/vermannelijken en meer te laten aansluiten bij de genderidentiteit. We gebruiken: in transitie zijn, een transitie ondergaan, voor en na de transitie, neemt een andere identiteit aan. Transformatie gebruiken we niet. Zeer kwetsend zijn: ombouwen, verbouwen.


transgender persoon, trans persoon, trans man/trans vrouw, *transgender, *transman/transvrouw, *transseksueel

Personen die zich niet per se identificeren met het geslacht dat hun is toegewezen bij de geboorte, omschrijven we als een transgender persoon. Gebruik transgender niet als zelfstandig naamwoord, dat verengt de persoon tot één kenmerk. Schrijf om dezelfde reden trans man en trans vrouw liefst in twee woorden.

Transseksueel is een verouderde en verwarrende term die we niet meer gebruiken: trans zijn heeft namelijk niets te maken met seksuele geaardheid, maar wel met genderidentiteit en hoe je je voelt.

Ook hier geldt: benoem de genderidentiteit enkel als die er voor het onderwerp toe doet.


dragqueen, dragking, *travestie, *travestieten

Vroeger sprak men wat genderexpressie betreft over travestie/travestieten (mannen die zich als vrouw kleden), maar dat is uit de mode. Dragqueen (man die zich als vrouw kleedt) of dragking (vrouw die zich als man kleedt), beide in de context van een performance of optreden, zijn couranter, onder meer door het succes van shows als RuPaul's Drag Race, een Amerikaans talentenjachtprogramma voor dragqueens.

Let op: drag (of travestie) doen, is iets heel anders dan transgender zijn. Transgender is een identiteit, terwijl drag meer draait om het (tijdelijk) spelen van een rol.


genderneutraal verwijzen: hij, meervoudsvorm, u/je, passiefvorm, betrekkelijk voornaamwoord, *hij/zij/die

Verwijzen we in de algemene zin naar een persoon, dan gebruiken we, in navolging van het advies van Team Taaladvies, hij, hem en zijn. Voorbeeld: Een baby weet nog niet welk leven hem te wachten staat. Of: Een burgemeester moet zijn plicht doen. Waarbij zowel de baby als de burgemeester niet alleen mannelijk, maar ook vrouwelijk of non-binair kan zijn.

Een mogelijkheid is ook: hij of zij, hem of haar, zijn of haar. Maar zulke oplossingen maken een tekst omslachtig, bovendien mis je door de opsplitsing non-binaire personen. Je zou dan voor hij, zij of die, hem, haar of hen en zijn, haar of hun kunnen kiezen, maar dat maakt de tekst er nog zwaarder op. Om dezelfde reden is ook de oplossing met schuine strepen niet aangewezen: *hij/zij/die, *hem/haar/hen, *zijn/haar/hun.

Het verwijsprobleem kun je omzeilen door een meervoudsvorm te gebruiken (de gasten mogen zelf hun bord volscheppen). Verwijs je naar de lezer zelf, dan kun je hem ook met u of je aanspreken (u kunt uw abonnement makkelijk verlengen). Een passiefvorm kan ook een oplossing bieden (het abonnement kan worden verlengd door de lezer), net als een betrekkelijk voornaamwoord (een lezer die een abonnement wil, kan het verlengen).


Handicap

persoon met een beperking/handicap, *gebrekkige, *invalide, *mindervalide, *andersvalide, *gehandicapte

Schrijf niet gehandicapte, gebrekkige, invalide, mindervalide of andersvalide, maar schrijf over een persoon met een (fysieke, mentale, visuele, auditieve) handicap of beperking. Een samenstelling als gehandicaptenzorg kan wel.

We omschrijven de beperking zo specifiek mogelijk. Luister goed naar de omschrijving die de betrokkene zelf gebruikt, bijv. rolstoelgebruiker.

Zelfstandige naamwoorden als mindervalide, andersvalide en gehandicapte gebruiken we niet, omdat ze als kwetsend ervaren worden en ze de persoon tot zijn beperking reduceren. Op die manier schrijven we ook niet autist, albino, ADHD’er, maar wel persoon met autisme, albinisme, ADHD.


*dwerg

We vermijden dit woord, omdat het kwetsend is. Liever: mensen met een kleine gestalte. In Nederland is kleine mensen gangbaar. Dwerggroei is wel een neutrale medische term.


*mongool

Kwetsend taalgebruik. We schrijven iemand met down/het syndroom van Down. Iemand lijdt ook niet aan down, maar heeft down. Down is geen ziekte, net zo min als bijvoorbeeld ADHD en autisme.


Inkomen en leeftijd

mensen in armoede, *armen

We gebruiken: mensen in armoede. Arme reduceert de persoon tot zijn armoede.


*bejaarde

Bejaarde is een verouderde term, gebruiken we liever niet. Alleen eventueel voor hoogbejaarden. Gebruik indien mogelijk de exacte leeftijd: tachtigers, 65-plussers.


*derde leeftijd

Liever niet gebruiken. Wees specifiek: zeventigers, 70-plussers, tachtigers, negentigers, honderdjarigen.


jongeren, jongvolwassenen

Let op met het gebruik van de term jongeren. Soms blijkt een artikel over jongeren over tieners te gaan, in andere stukken rekent men er ook nog twintigers en zelfs dertigers bij. Wees dus ook hier zo specifiek mogelijk, benoem de groepen. Wil je het toch algemeen houden, gebruik dan liever jongvolwassenen of jonge volwassenen als je ca. 18-30-jarigen wilt benoemen.


ouderen, senioren

Gebruik liever ouderen dan het moeilijkere senioren. Al blijft ook hier de boodschap: wees specifiek.


*oudje, *besje

Oudje en besje zijn betuttelend en denigrerend. Gebruiken we niet.


Ook nog gevoelig

kindermisbruik, kinderporno

Onder meer Interpol pleit ervoor om de term kinderporno te vervangen door kindermisbruik of beelden van seksueel misbruik van kinderen. Dit omdat de term porno, een term die vooral gebruikt wordt in contexten waar het legaal genot van volwassenen betreft, geen recht doet aan de ernst van kindermisbruik: ‘Als er kinderen in het spel zijn, gaat het niet om porno. Maar om misbruik. Om een misdrijf’, aldus Interpol.


Bronnen