MUNCHEN - Met het afstoten van een fabriek in het Britse Longbridge heeft autoconcern BMW zijn miljardenverslindende Rover-project definitief beëindigd. Het Duitse concern betaalt 65 miljoen pond sterling aan het Britse Phoenix, dat met Rover is voortgegaan.

BMW besloot zijn dochterbedrijf Rover vorig jaar te verkopen na miljardenverliezen. Het Phoenix-consortium kocht de activiteiten toen voor een symbolisch bedrag van 10 pond. In totaal heeft Rover BMW omgerekend bijna 165 miljard Belgische frank gekost.

BMW was echter nog niet helemaal van Rover af, omdat de partijen het niet eens werden over de toekomst van toeleverancier Powertrain, die motoren en versnellingsbakken voor de Rovers maakt. Phoenix krijgt nu de toeleverancier in handen. De 1.300 medewerkers in de fabriek blijven daar werken. BMW heeft in Groot-Brittannië nog een fabriek in Swindon die metaalplaten perst. Momenteel onderhandelt de autofabrikant nog met enkele potentiële kopers, aldus een woordvoerder dit weekeinde. Deze verkoop staat los van de afronding van de Rover-perikelen.

Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende  plus-artikels kunt lezen?

Lees gratis ›

Vul je e-mailadres en wachtwoord in