JERUZALEM - De Israëlische premier Ariel Sharon heeft het leger opdracht gegeven de strijd tegen Palestijnse extremisten op te voeren. Sharon zei zondag dat het leger zonder beperkingen zijn gang zal gaan, zolang de Palestijnse leiders niet zelf tegen de extremisten in actie komen.
Nadat een Palestijnse aanslag bij een grensovergang tussen Israël en de Gazastrook donderdag aan zes Israëlische burgers het leven had gekost verbrak Sharon het contact met Abbas. Hij eiste van Abbas dat die streng zou optreden tegen de extremisten. Abbas weigert echter geweld te gebruiken en zegt de extremisten door onderhandelingen tot een staakt-het-vuren te willen bewegen.
Volgens Sharon had Abbas de aanslag moeten voorkomen.
Hoge legerfunctionarissen zeiden zondag dat het leger moet kiezen of het een grootscheeps offensief zal uitvoeren in de Gazastrook, of eerder een aantal kleinere operaties die specifiek zijn gericht tegen extremisten. De tweede mogelijkheid geniet volgens hen de voorkeur, omdat een groot offensief het Abbas wel heel moeilijk zou maken. De Palestijnse minister van buitenlandse zaken Nabil Shaath veroordeelde het Israëlische besluit tot militair optreden.
In de toespraak bij zijn beëdiging veroordeelde Abbas zaterdag het Israëlisch-Palestijnse geweld. Hij riep op tot een onmiddellijk staakt-het-vuren en zei dat hij zijn hand in vrede naar Israël uitsteekt. Sharon en andere Israëlische regeringsvertegenwoordigers noemden de toespraak teleurstellend, omdat Abbas niet zei hoe hij een eind denkt te maken aan het Palestijnse geweld tegen Israël.
"Ondanks de verandering in het Palestijnse leiderschap zien we dat er aan de top geen enkele actie is ondernomen om een eind te maken aan het terrorisme", zei Sharon zondag. "Deze situatie kan niet voortduren." Niet iedereen in de regering denkt er zo over. Minister van milieu Shalom Simhon, van de onlangs tot de regering toegetreden Arbeidspartij, zei dat Abbas nog niet lang genoeg aan de macht is om het terrorisme te kunnen aanpakken.