MOSKOU - De lichamen van negen Tsjetsjeense burgers van wie niets meer was vernomen sinds ze eind maart werden opgepakt bij razzia's, zijn aangetroffen in een ravijn. De lichamen van de slachtoffers waren volgens het Russische persbureau Interfax doorzeefd met kogels.

Acht van de slachtoffers kwamen uit Doeba-Joert, een dorp in het zuiden van Tsjetsjenië. Het ging volgens Interfax om jonge mannen die op 27 maart bij een razzia werden weggevoerd. Het negende slachtoffer was afkomstig uit Stari-Atagi, een dorp buiten de hoofdstad Grozny. De lichamen lagen in een ravijn 25 kilometer ten noordoosten van Doeba-Joert.

Op 31 maart blokkeerden honderden vrouwen de ingang van het gebouw van de Tsjetsjeense regering in Grozny, die door Rusland is geïnstalleerd. Ze eisten informatie over het lot van hun opgepakte zonen en echtgenoten. Toen verzekerde de politie de inwoners van Doeba-Joert dat hun familieleden werden vastgehouden op een Russische legerbasis bij Grozny en snel vrij zouden komen.

De Tsjetsjeense president Achmad Kadyrov zei vorige maand dat sinds de tweede oorlog in Tsjetsjenië begon, in 1999, drieduizend mensen spoorloos zijn verdwenen, onder wie veel jonge mannen die werden opgepakt bij razzia's.

Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende  plus-artikels kunt lezen?

Lees gratis ›

Vul je e-mailadres en wachtwoord in