Het familieverhaal gaat al een heel eind terug. Patrick d'Udekem kocht in januari 1999 een woning in Poperinge, omdat daar een van zijn dochters begraven ligt. Hij bracht zijn broer Henri meteen op de hoogte van de aankoop. "Vanaf dat moment had Henri d'Udekem een belang bij een onbewoonbaarverklaring van die woonst", zei het hof. "Het pand heeft immers een recht van uitweg op zijn erf, en er was met de vorige eigenaar van de woonst al gesproken over een uitbreiding van die uitweg."
Kort na de aankoop, in maart 1999 liet Henri d'Udekem een onderzoek uitvoeren naar de geschiktheid van de woning, en in april van datzelfde jaar ondertekende hij een besluit tot onbewoonbaarverklaring. Datzelfde besluit trok hij nadien tweemaal in, omwille van procedurefouten .
Volgens het hof wist Henri d'Udekem al veel langer dat de bewuste woning bouwvallig was. ,,Toch vond hij het toen niet nodig om maatregelen te nemen om de veiligheid van de passanten te waarborgen. Het is pas toen hij wist dat zijn broer Patrick de woonst had gekocht dat hij in actie schoot. De intrekkingen van de onbewoonbaarverklaring waren bovendien niet alleen gemotiveerd door de procedurefouten, anders had Henri het besluit opnieuw genomen, met de juiste procedure."
Het enige motief van de burgemeester was dat hij niet wou dat zijn broer Patrick zo dicht bij hem een vaste stek had, aldus het hof. "Hij heeft tot vier maal toe zijn eigen belang vermengd met het openbaar belang, enkel en alleen om een persoonlijk voordeel te bekomen."
Omdat er vier maal sprake was van belangenneming, vond het hof dat Henri d'Udekem d'Acoz geen opschorting kon krijgen, maar dat een boete van 3.718,40 euro gepast was. Hij moet zijn broer Patrick ook een voorlopige morele schadevergoeding van 1 euro betalen.