Sinds 2002 zijn de metaalprijzen reëel met 180 procent gestegen. Ze overtreffen daarmee zelfs de prijsstijging van ruwe olie. De huidige metaalprijzen vertegenwoordigen tot 2,75 keer de productiekosten, wat reusachtige winstmarges impliceert. De belangrijkste drijvende kracht achter die prijshausse was de snelle groei van de wereldvraag, die de expansie van de productie duidelijk te boven ging. Gezien de lange periode die in de metaalindustrie verloopt tussen de investeringsbeslissing en de bijkomende productie, kunnen onverwachte vraagstijgingen de prijzen sterk doen oplopen. China droeg in de afgelopen vier jaar ongeveer 50 procent bij tot de stijging van het wereldwijde verbruik van aluminium, koper en staal. Het zal ook in de toekomst een centrale rol blijven spelen op de grondstoffenmarkten.
De prijzen van voedings- en andere grondstoffen reageerden veel minder krachtig op de sterke groei van de wereldeconomie. In tegenstelling tot wat vrij algemeen wordt aangenomen, blijken de financiële beleggers geen grote rol te hebben gespeeld in de verregaande hausse van de grondstoffenprijzen. De speculatieve beleggingen op de futures-markten zijn weliswaar fors toegenomen, maar de speculanten wedden zowel op stijgende als op dalende prijzen, waardoor de gevolgen op de prijsbewegingen elkaar neutraliseerden.
Aangezien vroeg of laat een einde zal komen aan de grondstoffenboom, is het volgens het IMF van essentieel belang dat de exportlanden de inkomensstijging ofwel sparen, ofwel zo gebruiken dat de groei in andere sectoren ermee wordt ondersteund.
(jb)