,,Eten of opgegeten worden'', is het alternatief in de internationale fusie- en overnamegolf. Thierry Desmarest kiest voor het eerste. In november vorig jaar slaagde hij erin de hand te leggen op de Belgische oliemaatschappij Petrofina. Hij had maar enkele dagen nodig om met de Waalse financier Albert Frère, de hoofdaandeelhouder van Petrofina, tot een akkoord te komen, en was daarmee concurrent Elf Aquitaine te snel af die al enkele maanden op het dossier aan het werken was.
Dat het hem niet aan lef ontbreekt, had Desmarest ook vroeger al bewezen, onder meer door tegen de wil van de Verenigde Staten in grote oliecontracten te sluiten in Iran.
Desmarest (53), bijgenaamd Petit Prince de l'or noir, is de onbetwiste patroon van Total. Hij is al bijna twintig jaar aan de slag bij de Franse oliegroep, waarvan vier jaar als voorzitter. De Total-topman heeft zijn wortels in de Franse Republikeinse elite. Zijn vader was lid van het Franse Rekenhof. Hij studeerde onder meer aan de prestigieuze Ecole Nationale Supérieure des Mines in Parijs en de Ecole Polytechnique, een ideale voorbereiding voor een mooie carrière in de overheidsadministratie. Hij begon als mijninspecteur bij het Franse geologenkorps maar promoveerde al snel tot directeur van de mijninspectie op het Franse overzeese Nieuw-Caledonië.
Die loopbaan in overheidsdienst bleek slechts een springplank naar een puur industriële toekomst. In 1981 belandde hij bij Total en begon er aan een gestage klim naar de top: directeur van Total-Algerije, verantwoordelijke voor de exploratie en productie in Latijns-Amerika, hoofd van de divisie exploratie en productie en uiteindelijk, in 1995, voorzitter. Maar dat was voor hem duidelijk geen eindpunt. (SM/PSE)