Tot midden de jaren tachtig verhoogde de overheid het bestaansminimum bewust en stelselmatig. Uit de tabel die De Standaard construeerde met de gegevens van professor Jan Vranken en Gerard Van Menxel (Ufsia), blijkt dat ze poogde het bestaansminimum voor een gezin (BM-gezin) per hoofd hoger te houden dan 25 procent van het nationaal inkomen (NI) (en dus hoger dan 50 procent voor het hele gezin).
Voor alleenstaanden was het streefdoel 40 procent van het NI.
Het bestaansminimum volgde zo de evolutie ...