De Europese biotechnologische industrie wordt eindelijk volwassen en begint haar beloftes na te komen, zegt het jaarlijks rapport van de sector dat op de Europese life sciences conferentie werd voorgelegd.

De studie, uitgevoerd door Ernst & Young business consultancy, toont de sterke groei in de loop van 1999 aan. De beurswaarde van de sector steeg van 10,7 miljard euro tot 17,8 miljard euro, de inkomsten gingen omhoog met 45 procent tot 5,4 miljard euro, en de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling stegen met 36 procent tot 3,2 miljard euro.

Het nettoverlies daalde met 44 procent naar 1,2 miljard euro.

Hoewel Duitsland er juist in slaagde om Groot-Brittannië, het land met het grootste aantal biotech-bedrijven --279 ten opzichte van 274-- te overtreffen, zijn de belangrijkste bedrijven toch van Britse oorsprong.

Het rapport toont dat Groot-Brittannië goed is voor 60 procent van de waarde van de Europese sector en voor drievierde van zijn producten in de klinische experimenten in een gevorderd stadium.

Volgens het rapport hebben een combinatie van fusies en interesse van de markt enkele Britse bedrijven, met name Celltech en Shire, opgetild tot ,,een nieuw type van bedrijf met een grote capaciteit, dat Europa nooit eerder had gezien, maar waar het al lang op wachtte''.

De initiatieven van de Duitse regering om de biotechnologie te promoten, hebben Duitsland tot ,,de dichtstbevolkte biotech-kleuterschool van Europa'' gemaakt, volgens Ernst & Young. Maar analisten voorspellen ook daar een zuivering van de markt.

,,Vele Duitse bedrijven zijn erg klein en de ontwikkeling van nieuwe producten in Duitsland is momenteel beperkt'', zegt het rapport.

,,Het valt nog af te wachten of het aanmoedigen van de start-up van bedrijven op deze manier een duurzame industrie zal voortbrengen''.

Ernst & Young vermeldt een belangrijke verandering in de loop van 1999 in de aard van afgesloten deals tussen biotech en farmaceutische bedrijven.

Het aantal gerapporteerde deals steeg met 70 procent tot ongeveer 240, en vele waren ,,echte overeenkomsten met gewaarborgde financiering. Dit staat in contrast met enkele voorbije deals, die meer de neiging hadden om bepaalde doelstellingen te bereiken en met royalty's op toekomstige producten''.

Hoewel het rapport over het algemeen optimistisch is over de toekomst, verwacht het een potentieel probleem wat betreft het vermogen van de Europese kapitaalmarkten om de groei van de bedrijven gedurende de volgende jaren te financieren.

Bedrijven die tussen 1996 en 1998 opgericht zijn, kunnen nieuwe kapitaalinjecties nodig hebben en kunnen worden geconfronteerd met een tekort aan eigen vermogen'', zegt het. ,,Daarvoor moeten de promotoren van de sector enkele moeilijke beslissingen nemen om tenminste de sterkste bedrijven in staat te stellen om te overleven''.

© The Financial Times

Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende  plus-artikels kunt lezen?

Lees gratis ›

Vul je e-mailadres en wachtwoord in