BRUSSEL -- Over het hoe, waar en wanneer van de beursgang bleven de lippen nog stijf op elkaar geklemd. Maar met de bekendmaking van het nieuws komt een einde aan een van de meest hardnekkige geruchten uit de Belgische financiële wereld. Bij al die commotie zou een mens haast vergeten dat Interbrew een uitzonderlijk rendabel bedrijf is. Dat bleek opnieuw uit de voorstelling van de jaarresultaten.
De world's local brewery , dat is de nieuwe ondertitel die de marketeers van Interbrew voor hun bedrijf bedacht hebben. Bier is een product dat zich niet zomaar als een massagoed laat verkopen. Je moet voeling hebben met de lokale gewoonten en gevoeligheden.
Maar de slogan zegt ook iets over de innerlijke tweestrijd waarin Interbrew sinds de jaren negentig verkeert. Blijft Interbrew een sterke brouwer in enkele goed uitgekozen lokale markten, of wordt het een echte wereldspeler? De overname van het Canadese Labatt vijf jaar geleden creëerde hoge verwachtingen, de affaire Kronenbourg zette Interbrew terug met beide voeten op de grond. Te laat of niet: de beursgang is in aantocht.
Als Interbrew kiest voor de beurs van Brussel -- ook dat is nog niet beslist -- dan wordt het meteen de grootste operatie ooit op de Belgische aandelenmarkt. Analisten schatten de waarde van Interbrew op 300 miljard Belgische frank.
De Belgische brouwer heeft er alvast alles aan gedaan om zijn laatste jaar in privé-handen met mooie cijfers af te sluiten. De nettowinst steeg met liefst 21 procent tot 230 miljoen euro, zo'n 9,3 miljard frank. Er werd in totaal 49 miljoen hectoliter gebrouwen, 27 procent meer dan in 1998.
Een groot deel van die groei heeft Interbrew te danken aan de overnames in de zogeheten emerging markets : Rusland, Zuid-Korea, Oekraïne en Mexico. De externe groei was goed voor 19,9 procent. De interne, organische groei bedroeg ongeveer 7 procent. ,,Dat is niettemin vergelijkbaar met de helft van ons verkoopvolume in België'', zei Hugo Powell.
Stella blijft het vlaggenschip van de groep. De pils uit Leuven werd niet zonder enige trots omschreven als de snelst groeiende in zijn soort. Gespreid over 8 jaar, van 1992 tot 1999, ligt de jaarlijkse groei een stuk boven 10 procent. Interbrew verkoopt Stella nu al in meer dan 80 landen en tegen het einde van 2000 moeten daar nog 16 landen bijkomen.
Stella mag dan de eye catcher van Interbrew zijn, vandaag is het huismerk bij uitstek verantwoordelijk voor slechts 14 procent van het verkochte volume. Interbrew staat inmiddels voor meer dan 110 merken die verdeeld worden in ongeveer evenveel landen.
De groei met twee cijfertjes voor de komma is de zoveelste op rij die Interbrew kan bekendmaken. Wat rendabiliteit betreft, moet Interbrew nauwelijks onderdoen voor de concurrentie. Hoe verder je op de resultatenrekening naar boven kijkt, hoe beter de ratio's van de Belgische brouwer. In vergelijking met Heineken en Carlsberg scoort Interbrew zelfs opmerkelijk goed (zie tabel).
Interbrew verkocht 62 procent van het gebrouwde bier in zogeheten volwassen markten. Dat zijn landen als Canada, België en de Verenigde Staten. In 2000 zou het aandeel van de traditionele bierlanden moeten terugvallen tot ongeveer de helft, zei Powell.
Die duidelijke keuze voor de emerging markets verbergt een onderliggende trend in de biermarkt. De volwassen biermarkten genereren wel veel cash -- ze zijn vandaag nog verantwoordelijk voor meer dan 80 procent van de groepswinst -- maar bier en vooral pilsbier is duidelijk op zijn retour in West-Europa. Vorig jaar daalde de bierconsumptie er met 1 tot 1,5 procent.