Hij is voor de telecomoperatoren in ons land, en nog steeds veruit het meest voor Belgacom, een luis in de pels. De ombudsman voor telecommunicatie, Edgard Vandebosch, heeft in het verleden al meermaals forse uitspraken gedaan over de klachtenbehandelingen bij Belgacom. Ook vorig jaar is de situatie niet verbeterd. Negentig procent van alle klachten die de ombudsman -- die in principe alleen tweedelijnsklachten mag behandelen -- ontving, gaan nog steeds over de dominante operator.
De minister die de voogdij voert over Belgacom, is dezelfde als degene die de ombudsdienst middelen en mensen moet geven. Een budget van 50 miljoen frank per jaar om te intermediëren bij geschillen in een sector die vele miljarden omzet en waar de liberalisering nog maar pas op volle gang komt, lijkt weinig. Telecomminister Rik Daems heeft met zijn initiatieven, zoals het openstellen van het aansluitnet van Belgacom (de zogenaamde local loop ), terecht veel oog voor de volledige liberalisering van de telecommarkt. Maar het is niet alleen belangrijk het aanbod te vergroten. Ook de transparantie van de markt moet worden gegarandeerd. En daar mangelt het soms: wie raakt nog wijs uit de doolhof van gsm-tarieven? Of wie weet nu of al die adverteerders over goedkoop bellen naar het buitenland wel echt doen wat ze beloven? En je kan wel vijftien aanbieders hebben voor gratis Internet, maar wat als hun beloofde help-desk voortdurend onbemand blijft? Een beetje druk op de ketel van een luis in de pels kan daarbij helpen.