In Latijns proza wordt de mens achter de schrijver doorgaans aan het gezicht onttrokken door een ijzeren gordijn van retoriek. Over het leven van alledag komen we bitter weinig te weten. Plinius de Jongere heeft het in zijn brieven wèl over koetjes en kalfjes, waardoor ze een boeiende kijk bieden op het gewone leven in Romeinse tijden.