De cabaretier vond het eigenlijk geen echte kinderliedjes. Toen hij deze vorm van ’nonsensklanken’ in 1958 aan zijn publiek voorstelde, noemde hij ze "flauwekulletjes op muziek, die soms wat Franserig of Italiaanserig klinken. Daar moest je niet te veel achter zoeken. Want: wat de vogels zingen verstaan wij ook niet, en klinkt dat niet leuk? "
De kolderliedjes bestonden volgens Hermans uit zomaar wat klanken, kleuren en deuntjes. Bekend werd onder meer "Notte Belle Margarinetta", "Moetjes Watt Oore", "Smoesjes d’Amore". Een ander deuntje is bijvoorbeeld" Snupitu IJssitu Glaasitu" of "Moetsja Kie Soup", maar ook schreef Hermans in gewone mensentaal de kinderliedjes "Klein Clowntje" en "De Kippen In Het Kippenhok".
Zoon Maurice zegt er "hartstikke trots" op te zijn dat hij de liedjes vijftig jaar later opnieuw mag meezingen. "Ik mocht in 1960, als elfjarig ventje, samen met een meisjeskoor, en met een rood hoofd van verlegenheid, deze kolderliedjes zingen. Op televisie! " Hij hoopt dat de kinderen in Nederland niet al te serieus met deze liedjes omgaan. "Gewoon zingen, net als de vogeltjes op een tak".
De cd met 28 liedjes is verschenen als Gouden Boekje. Bij het boekje levert de uitgeverij de bladmuziek van de liedjes, gearrangeerd door Floor Minnaert. Het boekje is geïllustreerd met tekeningen van Toon Hermans zelf, die hij ooit maakte bij de liedjes. De tekeningen zijn later teruggevonden door zijn zoon.