Brussels staatssecretaris Pascal Smet verdedigt zijn keuze om in 2014 Uber toe te laten in Brussel. Hij gaf geen voordelen aan het Amerikaanse taxibedrijf, zei hij tijdens de bijzondere Ubercommissie in het Brussels parlement.
In juli vorig jaar kwamen de ‘Uberfiles’ naar buiten, over bedenkelijke praktijken bij taxibedrijf Uber. In België bleek het privédetectives te sturen naar concurrenten, te infiltreren in online groepen om verzet van taxichauffeurs te smoren en controles van de overheid te dwarsbomen.
De klokkenluider was Mark MacGann. Hij was eerder toplobbyist van Uber voor Europa, maar kreeg medelijden voor de situatie van Uberchauffeurs. De documenten toonden ook nauwe, soms zelfs flirterige, contacten tussen MacGann en Pascal Smet (One.Brussels-Vooruit). Smet wilde als Brussels minister van Mobiliteit in 2014 Uber naar Brussel krijgen, als tegengewicht tegen de ‘stugge’ taxisector. Uber greep dat contact graag aan.
Dubbel spel
De wantoestanden leidden dit jaar tot een ‘bijzondere Ubercommissie’ in het Brussels parlement. MacGann kwam daar vorige maand al langs. Hij erkende onder meer dat chauffeurs werden geanalyseerd, zelfs als ze niet aan het rijden waren.
Donderdag verdedigden Brussels minister-president Rudi Vervoort enSmet zich. Smet sprak vurig en liet een dikke map vol mails uitdelen, voor ‘volledige transparantie’. ‘In 2014 was iedereen vol lof over Uber. Het was onze verantwoordelijkheid deze nieuwe speler te kaderen, met een gelijk speelveld. Tegelijk kende de taxisector ook mistoestanden, zoals zwartwerk en zwarte taxilicenties.’

Smet, intussen staatssecretaris, maakte ook duidelijk dat hij of zijn medewerkers met de hele taxisector praatten: 254 keer zelfs, live of digitaal. ‘Met Uber was dat 33 keer.’ Met de reguliere taxisector zegt het kabinet 131 keer contact te hebben gehad. ‘De lobby van de traditionele sector was enorm, ik kreeg soms ook bedreigingen.’
Smet benadrukt nooit voordelen te hebben ontvangen en Uber nooit te hebben beschermd. ‘Ik speelde geen dubbel spel. Anders zou ik ook geen klacht bij het parket hebben ingediend tegen Uber.’ De flirterige berichten deed hij af als lichte grapjes.
Smet gaf ook een sneer naar de journalisten achter de Uberfiles. ‘Mijn woordvoerder kreeg twee weken voor publicatie zes vragen via mail. Ik had graag samengezeten voor een interview, maar dat werd geweigerd.’
Monopolie
Feit blijft dat Smet en het parlement kozen om Uber toe te laten in Brussel. Dat bleef ook de fundamentele kritiek van PTB tijdens de commissie: ‘Men beloofde de chauffeurs van alles, terwijl Uber wil dereguleren en een monopolie wil.’
‘Ook ik ben tegen een monopolie’, riposteerde Smet. ‘Een monopolie van Uber is het ergste, maar een monopolie van reguliere taxi’s is niet veel beter.’
Het parlement legde ook Vervoort de vraag voor of er niet meer transparantie moet zijn over contacten met lobbygroepen. ‘We moeten alle spelers horen, en daarbij het algemeen nut verdedigen’, antwoordde die. ‘Dat dat niet altijd op het kabinet is, vindt hij geen probleem. ‘Maar door de sociale media gaan mensen sneller een foto van zo’n gesprek nemen en verspreiden.’