Wie zich wil laven aan de liefde van Tristan en Isolde kan zich maar beter overgeven aan de maalstroom van klank en beeld.
Tristan und Isolde
Te zien in opera Gent en Antwerpen, nog tot 23 april.

Tristan und Isolde (1865) is zonder twijfel de intiemste opera van Richard Wagner. De opera duikt in de gedachten van Tristan en Isolde, van wie het lot door een liefdesdrank verenigd wordt. De opera mag dan vier uur duren, er gebeurt maar weinig op de bühne. Het stuk is één langgerekte hunkering, een verboden maar ontembaar verlangen dat zijn eindpunt vindt in de dood.
Het is dat ontembare verlangen dat de Franse regisseur Philippe Grandrieux uit de opera licht en op een groot scherm verbeeldt. Grandrieux, bekend van experimentele cinema, heeft geen doorsnee operaregie voor ogen. Voor het podium hangt een groot transparant scherm. Daarop projecteert hij beelden van vrouwenlichamen. Ze dansen en krullen, schokken, ijlen en tollen. In combinatie met de zinderende muziek wordt de scène een videokunstwerk dat je de adem beneemt.
De actie verdwijnt in Grandrieux’ regie nog meer op de achtergrond dan in het oorspronkelijke stuk al het geval is. Achter het transparante scherm, in het schemerduister, spelen de zangers het verhaal. Hoewel ze vlakbij staan, is hun mimiek nauwelijks te zien. Ze bewegen in slow motion en sempre legato, alsof ze in het luchtledige zweven. Het is een uitmuntende cast. Carla Filipcic Holm zet een sterke Isolde neer, tegelijk rauw en teder. Samuel Sakker zingt de rol van Tristan met een zeldzame souplesse.
Ingehouden adem
Grandrieux’ aanpak is radicaal en compromisloos. Hij besliste om de opera niet te ondertitelen, zodat het publiek zich kan overgeven aan de maalstroom van klank en beelden. Dat lukt niet altijd. Wie onverhoopt op zoek gaat naar het verhaal, raakt toch de draad kwijt. Het spel biedt geen uitweg. Voor acteren is er geen ruimte, maar de bewegingen van de zangers missen de finesse van de dansers op het scherm.
Maar wanneer de zangers met de video versmelten, sorteert Grandrieux’ aanpak effect. Knap is het schier oneindige liefdesduet in het tweede bedrijf. De hunkering van Isolde wordt een koortsdroom waaruit je niet kunt ontsnappen. Grandrieux haalt de opera naar het nu, niet door het verhaal in een hedendaagse setting te plaatsen, maar door je mee te sleuren in het oneindig korte moment waarop je de muziek voelt binnenkomen.
Op die momenten lijkt de opera tegelijk stil te staan én vooruit te razen, en versmelten beeld en muziek. Het orkest, aangevoerd door Alejo Pérez, vindt een klank die vertelt wat de beelden laten zien: woede, lust en melancholie. Pérez weet de weerbarstige akoestiek van de Gentse opera in zijn voordeel te draaien. Het orkest laat de klanken vier uur lang tegen elkaar aan schuren, zonder dat de spanning verloren gaat in een verzachtende akoestiek. Beeld en muziek worden zo één lang uitgesteld orgasme dat pas oplost in het laatste akkoord.
Nieuwe trompet voor Wagner
Het is een sleutelmoment in de opera. In het derde bedrijf, wanneer Isolde aankomt per schip, weerklinkt trompetgeschal. Het mag een kort melodietje zijn, het markeert een kantelpunt in het stuk. Voor Tristan, die ijlend wacht op zijn geliefde. En voor het publiek, dat beseft dat het dramatische einde met rasse schreden nadert.
Wagner had voor dat trompetgeschal een specifieke klank voor ogen. In zijn manuscript schreef hij dat de trompet moest klinken als een alpenhoorn en over een houten beker moest beschikken. Helemaal anders dan de gangbare trompetten, dus. Daarom liet Opera Ballet Vlaanderen een trompet bouwen die zou voldoen aan de eisen van de componist, iets wat volgens het operahuis nog niet eerder is gebeurd.
Het instrument is een geïnformeerde gooi naar hoe Wagner de trompet voor ogen moet hebben gehad. Het werd een lang instrument zonder ventielen of kleppen, met een beker van esdoornhout. Of Wagner daarmee tevreden zou zijn, blijft gissen. Wat wel vaststaat, is dat het instrument vanuit de zaal een klank heeft die geen ander instrument zou kunnen voortbrengen – tegelijk scherp en warm, tegelijk van koper en van hout.
Wie het instrument niet alleen wil horen, maar ook wil zien, koopt best geen al te dure zitjes. De trompettist speelt het vanop het hoogste balkon. Alsof het deuntje vanop de zee weerklinkt.