Groen In negen stappen naar je eigen pluktuin
Hoe zaai ik een tuinfeest?
Met een schaar naar buiten wandelen en met een feestelijk boeket weer het huis in lopen: het moet zowat de ultieme vorm van tuingeluk zijn. Maar hoe begin je aan zo’n eigen plukparadijs? Bloemenboerin Lies Couckuyt zet ons op weg naar een zomerse bloemenzee.
Fleur-Couleur
Fleur-Couleur
BEGIN BESCHEIDEN
De keuze aan bloemen is enorm en het is verleidelijk om voor een uitgebreid assortiment te gaan, maar laat je niet meeslepen. Heb je nog nooit bloemen gezaaid of heb je slechts lichtgroene vingers, houd het aantal soorten dan beperkt. ‘Je kan perfect een tuin aanleggen waarin je bloemen hebt vanaf het vroege voorjaar tot diep in de herfst, maar dan moet je rekening houden met de bloeitijdstippen en levenscycli van alle bloemen’, zegt Lies Couckuyt van Fleur-Couleur, een biologische bloemenboerderij in Landegem. ‘Probeer dat niet in je eerste jaar. Begin liever met een paar leuke, gemakkelijke soorten zoals zinnia’s, zonnebloemen, leeuwenbekjes, korenbloemen … Ook amandelroosjes, het Chinees vergeet-me-nietje en bolderik zijn supereenvoudig om te telen. Blijf je enthousiast, dan kan je er wat moeilijkere soorten bijnemen.’
FOCUS OP EENJARIGEN
Je hoeft niet te studeren om met een bloementuin te beginnen, maar het is toch handig als je je een beetje inleest. ‘Wat veel mensen niet weten, is dat je bloemen in vijf groepen kan onderverdelen’, zegt Lies. ‘Eenjarigen (zie inzet, red.) zijn de gemakkelijkste bloemen om mee te starten. Zaai je ze in de lente, dan bloeien ze in de zomer of herfst van hetzelfde jaar. Meestal zijn het soorten die met veel tegelijk op een kleine oppervlakte kunnen bloeien en je zo een overvloed aan bloemen schenken.’
Eenjarige bloemen kan je nog eens onderverdelen in doorbloeiers, medium-bloeiers en eendagsvliegen. ‘Beginners raad ik altijd aan: probeer vooral doorbloeiers te zetten. Dat zijn de werkpaarden van de tuin. Ze bloeien lang en met massa’s bloemen tegelijk. Hoe meer bloemen je knipt, hoe langer ze bloeien, omdat er na het knippen elke keer een nieuwe bloem komt. Strobloem, cosmea, statice (lamsoor), siererwt en vlambloem (flox) zijn voorbeelden van ultieme doorbloeiers. Je hoeft ze maar één keer per jaar te zaaien, maar ze geven enorm veel opbrengst en plezier. Zelfs in het eerste jaar zal je al boeketjes kunnen plukken.’
MAAK EEN (KLEIN) PLAN
Een bloemenjaar telt vier ijkpunten: valentijn (14 februari), ijsheiligen (11-14 mei), de zomerzonnewende (21 juni) en ijsduivels (begin november). ‘Dat zijn belangrijke momenten waarop je je planning kan afstemmen’, zegt Lies. ‘Met valentijn begint het zaaiseizoen. Dan zaaien we winterharde eenjarigen en meerjarigen. Vroeger heeft geen zin, later kan altijd. Hoe later je start, hoe later je bloemen zal hebben.
Na de ijsheiligen is het tijd om de vorstgevoelige soorten uit te planten en de dahliaknollen in de grond te stoppen. Rond de zomerzonnewende kunnen sommige vroegbloeiende meerjarigen, zoals vrouwenmantel, jakobsladder, paarse toorts en margriet nog een keer gesnoeid worden, om ze tot een tweede bloei te stimuleren. De ijsduivels brengen de eerste nachtvorst mee, bij ons doorgaans begin november. Dan eindigt bijna alles: veel soorten laten hun kopje hangen, de laatste bollen worden geplant en de bloementuin gaat in winterrust.’
Neem een blad papier of maak een document op je computer met alle maanden na elkaar. Duid de vier ijkpunten aan, en markeer met een kleur wanneer je welke bloemgroepen kan zaaien en wanneer je ze zal zien bloeien. ‘Voor een pluktuintje met een paar soorten of een bonte bloemenborder volstaat een eenvoudige planning. Hoe groter je je bloementuin wil maken, hoe meer voorbereiding er bij komt kijken.’
Fotografe Artifix Veronique De Walsche
KIES DE JUISTE PLEK
De meeste bloemen houden van veel zonlicht, minimaal zes uur per dag. ‘Heb je een schaduwtuin, werk dan met bloemsoorten die minder zon nodig hebben, zoals judaspenning, duizendschoon en vingerhoedskruid’, zegt Lies. ‘Houd er wel rekening mee dat die soorten moeilijker zijn om te telen, en dat een bonte zee van snijbloemen misschien niet haalbaar is in een schaduwrijke tuin.’
Bloemen houden ook niet van wind: bij hevige wind kunnen ze breken of op de grond gaan liggen. Zoek een beschut plekje uit of zorg zelf voor beschutting door bijvoorbeeld een haag of struiken rond je bloemenperk te planten. Een haag breekt de wind, levert prachtige takken voor je boeketten én lokt vogels en insecten naar je tuin.
GA VOOR BIOLOGISCHE ZADEN
De bloemenzaden in tuincentra en supermarkten zijn vaak niet biologisch. Jammer, want biologische zaden hebben wel degelijk voordelen. ‘Biologische zaden zijn afkomstig van planten die biologisch geteeld zijn, dus zonder kunstmest of pesticiden’, vertelt Lies. ‘Doordat die planten op eigen tempo zijn gegroeid, zijn ze doorgaans sterker en beter bestand tegen ziektes en plagen. Die eigenschappen geven ze door aan hun zaden.’ Ook knollen en bollen koop je best biologisch. ‘Onderzoek van Velt (Vereniging voor ecologisch leven, koken en tuinieren, nvdr) toont aan dat er heel wat resten van pesticiden zitten op gangbare bollen en knollen. Die komen bij het planten mee in de bodem terecht.’
Voor biologische zaden kan je onder meer terecht bij vitalerassen.be, ecoflora.be, bolster.nl, semaille.com. En ga voor bloembollen zeker ook eens snuisteren bij naturalbulbs.be
ZAAI VOOR IN POTJES
‘Je kan rechtstreeks in volle grond zaaien, maar beginners raad ik aan om in potjes te werken’, zegt Lies. ‘In volle grond kan je kiemplantjes niet altijd goed onderscheiden van onkruid. Ofwel zaai je alles netjes in rijtjes – met naambordjes erbij – ofwel zaai je dus gewoon voor in potjes. Het voordeel van potjes is dat je al kan beginnen wanneer de grond in de tuin nog te nat of te koud is. Zet ze op een plek waar ze de hele dag licht krijgen, achter het raam of in een serre. Voorgezaaide plantjes in huis kunnen snel uitdrogen, dus geef wat vaker water. Afhankelijk van de soort kan je vier tot zes weken later beginnen met uitplanten. Een plantje is klaar voor de tuin wanneer het ongeveer tien centimeter hoog is en een paar blaadjes heeft.’
Gebruik in je potjes bij voorkeur turfvrije potgrond. De turf in onze potgrond komt voornamelijk uit de Baltische staten, waar de ontginning heel wat natuurschade veroorzaakt. ‘Zelfs in biologische potgrond zit bijna altijd turf. Het Nederlandse Bio-Kultura ontwikkelde een biologische, turfvrije potgrond, die in België onder meer te koop is bij Dille en Kamille.’
Ook grote ketens, zoals Aveve en Horta, hebben intussen een aanbod turfvrije potgrond.
Tini Cleemput
VERZORG DE BODEM
Bloemen zaaien hoeft niet moeilijk te zijn, maar het vraagt wel nét iets meer dan zomaar wat zaadjes in het gras strooien. ‘Je zaait in de blote grond’, zegt Lies. ‘Maak de bodem eerst wat losser en luchtiger met een woelvork, maar vermijd omkeren of spitten. Het bodemleven houdt er niet van om omgedraaid te worden. Voeg het hele jaar door organisch materiaal toe, zoals compost, bladafval, plantenresten, houtsnippers … Allemaal geweldig voedsel voor de bodem. Zeker in de winter mag je bodem nooit onbedekt zijn. Organisch materiaal beschermt niet alleen het bodemleven maar biedt ook schuilplekken voor allerlei beestjes.’
Bloemen telen kan in principe op elke bodem – zand, klei of leem – maar sommige bodems vragen meer werk. ‘Heb je een harde bodem waar veel plassen op staan? Dan moet je wel wat werk steken in het losmaken en het onderhoud. Je grond moet als een spons zijn die water opneemt. Zo hoef je je bloemen zelf veel minder water te geven, zelfs tijdens een warme zomer.’
VARIEER EN ROTEER
Voor een weerbare, gezonde bloementuin zijn diversiteit en variatie belangrijk. Planten worden gevoeliger voor ziektes als je soorten van dezelfde familie jaar na jaar op dezelfde plek zaait of plant. Kies daarom voor verschillende soorten uit verschillende families en wissel jaar na jaar van plaats, net zoals je in een moestuin zou doen. De vaste planten blijven langer op dezelfde plek staan. ‘Door verschillende soorten te planten, draag je ook bij aan een betere bodem’, legt Lies uit. ‘De ene bloem wortelt diep, de andere oppervlakkig. Zo krijg je vanzelf een goede structuur in je bodem.’
EXPERIMENTEER MET EENDAGSVLIEGEN
Kortbloeiende eenjarigen zijn ideaal om je tuin te laten doorbloeien. ‘Eendagsvliegen zoals gipskruid, koekruid en vlas zijn mooie vullers in boeketten, maar je kan ze maar één keer plukken, want ze produceren maar één volwaardige bloemensteel’, legt Lies uit. ‘Op ons veld zaaien we ze wekelijks tot tweewekelijks, zodat we vaak kunnen plukken. Het leuke aan die eendagsvliegen is dat ze lege plekjes in je tuin snel kunnen opvullen. Zijn de riddersporen in juli uitgebloeid? Zaai daarna nog vlas en je hebt in september en oktober op dezelfde plek een nieuwe lading bloemen.’
Fleur-Couleur
DE VIJF BLOEMGROEPEN
Wil je het hele jaar door bloemen hebben, dan is het belangrijk om rekening te houden met de eigenschappen, zaaitijd en bloeiperiode van de vijf bloemgroepen.
1. Eenjarigen, winterhard
Deze soorten kunnen probleemloos een vorstperiode doorstaan. Voorbeelden zijn ridderspoor, korenbloem, papaver, doorwas en fijn akkerscherm. Je kan ze half februari voorzaaien (binnen of in een koude kas) of eind maart, begin april rechtstreeks in de volle grond zaaien. Gemiddeld drie maanden later komen ze tot bloei. Je kunt deze winterharde eenjarigen blijven zaaien in maart, april, mei en juni. Als je om de zoveel weken zaait, geniet je van de late lente tot en met de herfst van bloeiende bloemen. Winterharde soorten kan je ook vóór de winter zaaien, ergens tussen midden en eind september. In het jaar daarop komen ze vroeg in bloei, sommige soorten al vanaf mei. Een goede timing is dan belangrijk: de plantjes mogen nog niet té groot zijn als de winter begint. Kleine planten (een vuist groot) zijn veel weerbaarder tegen vorst dan grote.
2. Eenjarigen, vorstgevoelig
Sommige soorten onder de eenjarigen zijn vorstgevoelig, zoals zinnia, cosmea, zonnebloem, zomeraster, statice (lamsoor) en celosia. Zaaien of planten kan pas als er geen kans meer is op vorst, en in het najaar sterven ze bij de eerste vorst helemaal af. Je kan ze rechtstreeks in de grond zaaien, zodra het gevaar op vorst geweken is en de grond al wat opgewarmd is. Een goed moment daarvoor is half mei, na de ijsheiligen. Voorzaaien kan ook binnenshuis of in een koude kas of tunnel waar je de vorst kunt vermijden, vier tot zes weken voor de ijsheiligen. Gemiddeld drie maanden na het zaaien geven ze bloemen.
3. Tweejarigen
Tweejarigen doen er twee teeltseizoenen over om tot bloei te komen. Je zaait ze dus het ene jaar en het volgende jaar komen ze in bloei. Zaaien doe je in de periode april-mei-juni-juli. Ze gaan de winter dan in met een stevige basis en lopen uit in de lente. Ze bloeien, afhankelijk van de soort, in het jaar nadat je ze hebt gezaaid, in de periode april-mei-juni-juli. Voorbeelden zijn damastbloem, duizendschoon, judaspenning en vingerhoedskruid.
4. Meerjarigen
Meerjarigen zijn, zoals het woord al zegt, planten die meerdere jaren bloeien. Het zijn vaste planten die elk jaar rond dezelfde periode bloeien. Sommige vaste planten zijn niet geschikt om snijbloemen te oogsten vanwege hun korte houdbaarheid, maar degene die zich hier wel toe lenen zijn perfect om de periodes te overbruggen waarin er maar weinig eenjarigen bloeien. Vaste lupines, paarse toorts en jakobsladder bloeien in mei, hemelsleutel en herfstaster in september. Meerjarigen zijn niet altijd gemakkelijk om te zaaien. Start met een aantal makkelijke soorten zoals duizendblad, vaste lupine, stijf ijzerhard, doorlevende venkel en dropplant. Die soorten geven het eerste jaar al volop bloei. Je kan ook kiezen om niet zelf te zaaien, maar gewoon goede vaste planten te kopen bij een (biologische) kwekerij.
5. Bollen en knollen
Met de lentebloeiende knollen en bollen kun je de tuin in bloei krijgen ruim voor de andere vier groepen bloeien. Denk maar aan sneeuwklokjes, krokussen, hyacinten, narcissen en tulpen. Sieruien komen later in de lente in bloei. Dahlia’s en gladiolen zijn echte zomer- en najaarsbloeiers. De voorjaarsbloeiers plant je van oktober tot december, de zomerbloeiers vanaf half mei.
Fleur-Couleur
WAT NU?
● Klaar om met je eigen bloementuin te starten? Dit kun je nu al doen:
● Zaai volop winterharde eenjarigen voor in potjes, of zaai rechtstreeks in de grond. Herhaal dat in april, mei en juni om de paar weken en je geniet tot in september van bloeiende bloemen.
● Start met het voorzaaien van vorstgevoelige eenjarigen. Rond de ijsheiligen (midden mei) zijn ze dan groot genoeg om de grond in te gaan.
● Koop dahliaknollen om half mei uit te planten.
● Zaai meerjarige bloemen voor in potjes, of koop plantjes bij een kwekerij en plant ze uit in volle grond.
● Als de grond niet te vochtig is, kun je die nu bewerken. Zolang de bodem goed nat is, wacht je beter, maar zodra hij wat opgewarmd en droger is (bijvoorbeeld na een zonnige week) kun je aan de slag. Voeg bij het bewerken een mooi laagje compost toe.
Het grote ecologische pluktuinboek van Lies Couckuyt en Monique van Wegen verschijnt in mei bij uitgeverij Vonk (34,99 euro).
Voorbestellen kan op fleur-couleur.be
Instagram: @lies_fleur.couleur
Tini Cleemput
Lies Couckuyt:
‘VAN VERSE GROENTEN ZAG IK
MENSEN NOOIT ZO BLIJ WORDEN’
Lies Couckuyt (35) is de bezieler van Fleur-Couleur, het grootste biologische bloemenveld in Vlaanderen. Samen met de Nederlandse Monique van Wegen schreef ze Het grote ecologische pluktuinboek, een praktische en bijzonder complete handleiding die je op weg helpt om je eigen bloemenpluktuin te beginnen.
Hoe kom je er eigenlijk toe om bloemenboerin te worden?
‘Ik ben opgegroeid vlak bij een oude boerderij, waar mijn papa een grote moestuin had. Als kind vond ik het fantastisch om met mijn handen in de aarde te zitten. Ik wist al snel dat ik iets met landbouw wilde doen. Na mijn studie biologie ben ik als seizoenarbeider bij een bioboer gaan werken en heb ik mee een bioboerderij opgestart. Intussen was ik ook aan de slag gegaan bij Landwijzer, een opleidingscentrum voor biologische landbouw. Op een stukje veld van de boerderij waar ik werkte, ben ik bloemen beginnen te zaaien om te verkopen aan de klanten. Het viel me op hoe enthousiast iedereen reageerde op een boeketje verse bloemen. Van verse groenten zag ik mensen nooit zo blij worden. (lacht) Bloemen zijn voedsel voor de ziel. Ze kunnen troost bieden, je doen stilstaan of laten genieten.’
‘In de meeste bloemenwinkels en supermarkten in ons land vind je vooral geïmporteerde bloemen. Vaak worden die ingevlogen uit lageloonlanden als Kenia en Ecuador, waar ze geteeld worden door slechtbetaalde arbeiders. Bloementeelt vraagt bovendien zeer veel water, terwijl in veel van die landen al waterschaarste heerst. Ook het pesticidegebruik is een probleem. In de bloementeelt zijn de regels nog veel minder streng dan in de groenteteelt. Eigenlijk is het een heel vervuilende industrie. Weinig mensen weten dat, al heb ik het gevoel dat het bewustzijn groeit.’
‘Toen ik in 2016 begon, was er amper kennis over biologische bloementeelt in Vlaanderen, dus moest ik zelf veel proberen en experimenteren. Het boek is een naslagwerk van alles wat ik de voorbije tien jaar geleerd heb. Ik ben heel blij dat ik mijn kennis kan doorgeven. Misschien is dat wel mijn grootste missie: ervoor zorgen dat er steeds meer biologische bloementelers bij komen, of het nu over liefhebbers of professionele kwekers gaat.’