The Indian Queen, een pretentieloos drama
Regisseur Guy Cassiers werkt met vijf beeldschermen van verschillend formaat, die in alle richtingen bewegen. Foto: Frederio Lovino

Opera Ballet Vlaanderen pakt uit met The Indian queen van Henri Purcell. Het verhaal is opgebouwd rond een politiek schaakspel, doorspekt met woelige liefdesperikelen.

The Indian Queen

Guy Cassiers (regisseur) en Emmanuelle Haïm (dirigent)

Nog tot en met 25 maart in Opera Antwerpen

Met ingewikkelde intriges en vele plotwendingen leest het libretto van The Indian queen als een shake­spea­re­aans drama, en het wordt in deze productie ook als dusdanig opgevoerd: in statig maar poëtisch Brits Engels.

Dit is een semi-opera, een hybride genre op de grens tussen opera en theater dat in zeventiende-eeuws Engeland erg in trek was. Het blijft een gecontesteerd genre. Verschillende eerdere producties verloren zich in de zoektocht naar het broze evenwicht tussen gesproken tekst en muziek. Regisseur Guy Cassiers en dirigente Emmanuelle Haïm bewerkten de originele, onafgewerkte partituur (Purcell stierf vooraleer het werk werd voltooid) op een subtiele, respectvolle manier. Zo slaagden ze erin om een – zowel muzikaal als inhoudelijk – min of meer coherent verhaal te scheppen.

Cassiers kiest voor een eigentijdse invulling waarin vijf beeldschermen van verschillende afmetingen, die in alle richtingen door de ruimte bewegen, een prominente rol krijgen toebedeeld. Het drama ontvouwt zich simultaan op twee niveaus. De live-enscenering op het podium, met in eenvoudig zwart geklede acteurs, wordt gekenmerkt door soberheid, terwijl het verhaal gelijktijdig op een meer exuberant gedecoreerde manier op de schermen achter hen wordt geprojecteerd.

The Indian Queen, een pretentieloos drama
Foto: Frederio Lovino

De videobeelden bieden heel wat kansen en vaak voegen ze ook een fijne dimensie toe aan het dramatische geheel. Dat het om een technisch huzarenstuk gaat, is wel duidelijk. Helaas blijven ook heel wat kansen onderbenut. De beelden die tijdens de muzikale intermezzo’s worden geprojecteerd, zijn dan wel sfeerscheppend, esthetisch zijn ze maar weinig consequent. Bovendien oogt de beeldtaal bij momenten wat goedkoop: de geprojecteerde brandstapel overtreft de online beschikbare kampvuur-varianten bijvoorbeeld maar nauwelijks.

Los daarvan valt er maar weinig aan te merken op deze productie. Le Concert d’Astrée, onder de meer dan deskundige leiding van Emmanuelle Haïm, bewijst met zijn prestatie waarom het wereldwijd wordt gelauwerd als een van de meest meeslepende barokorkesten. Het ensemble slaagt erin om tegelijkertijd de voluptueuze dramatiek te omarmen en de intensiteit van de rauwe emotie bloot te leggen. Die ingetogen expressiviteit geeft de zangers ook alle ruimte om te excelleren.

Daar maken ze dankbaar gebruik van. Vooral de Britse sopraan Anna Dennis kan bekoren. Haar satijnen stemtimbre met subtiel vibrato is uitstekend geschikt voor het werk van Purcell. So when glitt’ring queen of Night brengt ze groots en sereen tegelijk, met een terecht applaus als gevolg. Ook de acteurs die instaan voor de gesproken tekstdelen tussen de muzikale passages, zorgvuldig geselecteerd uit de betere Britse theaters, spelen op wereldniveau.

Deze gestileerde, pretentieloze opvoering zet de dramatische elementen en de begeesterende muziek weer centraal. The Indian queen is in deze productie geen spektakelstuk, maar bewijst dat Purcells partituur geen overweldigende ornamenten nodig heeft om overeind te blijven.

Lees ook

Wist je dat je ook zonder abonnement elke maand 3 betalende  plus-artikels kunt lezen?

Lees gratis ›

Vul je e-mailadres en wachtwoord in