Volgens de advocaat van de Belgische regering rest alleen nog het overbrengingsverdrag tussen Iran en België om Olivier Vandecasteele vrij te krijgen.
Voor het Grondwettelijk Hof is deze namiddag de Irandeal behandeld. Die voorziet de mogelijkheid om gevangenen over te brengen van Iran naar België en omgekeerd. Op die manier zou de in Iran gevangengenomen en veroordeelde voormalige ontwikkelingswerker Olivier Vandecasteele kunnen vrijkomen. Maar tegelijk vreest de Iraanse verzetsbeweging NCRI dat zo ook Assadollah Assadi, een in ons land voor terrorisme veroordeelde diplomaat, op vrije voeten komt na een overbrenging naar Teheran. Hij coördineerde een verijdelde aanslag op de NCRI en kreeg daarvoor twintig jaar celstraf.
In december schorste het Grondwettelijk Hof het overbrengingsverdrag al. In maart volgt een nieuwe uitspraak. Voor de rechters van het Hof deelde Emmanuel Jacubowitz, de advocaat van de Belgische regering, alvast mee dat er geen alternatief meer is om Vandecasteele vrij te krijgen. Iran stelt zich niet coöperatief op. ‘Alle pogingen waren tevergeefs. Geen enkel voorstel werd aanvaard, er was geen constructieve dialoog, er werd geen dialoog aanvaard. Een vernietiging van de wet zou het lot van Olivier bezegelen’, klonk het.
Geen heiligmakend antwoord
Dat vonden de advocaten van het NCRI een stap te ver. Ze wezen op andere landen met gijzelaars in Iran, maar zonder verdrag. ‘Waar is het verdrag van Frankrijk? Waar is het verdrag van Duitsland? Waar is het verdrag van de Britten, als dat dan toch het heiligmakende antwoord is op een verschrikkelijke situatie?’, vroeg meester Rik Vanreusel.
Doorheen het debat benadrukten de advocaten van de Iraanse opposanten dat ze de vraag steunen om Vandecasteele zo snel mogelijk vrij te laten. Maar niet tegen elke prijs. Een verdrag zou betekenen dat er toegegeven wordt aan chantage vanuit de Iraanse overheid. Het valt niet uit te sluiten dat het regime daar in de toekomst misbruik van zal maken om Iraniërs vrij te krijgen door andere Belgen gevangen te nemen. Bovendien vrezen ze dat er bij een terugkeer van de terrorist Assadi naar Iran nieuwe slachtoffers kunnen vallen.
Recht op leven
Langs de kant van de regering en de familie Vandecasteele werd erop gewezen dat de juridische strijd van de Iraanse opposanten en hun sympathisanten tegen het verdrag mogelijk onontvankelijk is, gezien zij allemaal in het buitenland verblijven. Daarnaast werd ook opgemerkt dat het de taak van ons land is om zijn onderdanen te beschermen, net als dat van de tweehonderd landgenoten die momenteel in Iran verblijven. ‘Ook zij hebben recht op leven.’
De advocaten waren het er wel over eens dat er één grote afwezige was in de zaal van het Grondwettelijk Hof: het Iraanse regime zelf. ‘Uiteindelijk is er maar één grote vijand: de Iraanse staat’, zei Vanreusel.
Een uitspraak volgt begin maart.