Op een boerderij in Nederland is bij een dode koe de dollekoeienziekte aangetroffen. Dat schrijft de Nederlandse minister van Landbouw Piet Adema aan de Tweede Kamer.
Het is nog niet bekend om welke variant van de ziekte het gaat en het ministerie wil ook niet zeggen waar de boerderij gelegen is. De boerderij in kwestie is na de vondst door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) geblokkeerd. Het vlees van het rund is niet in de voedselketen terechtgekomen en vormt geen gevaar voor de voedselveiligheid, stelt Adema.
De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit voert nu ook een bron- en contactonderzoek uit. Runderen die met de besmette koe zijn opgegroeid en hetzelfde voer hebben gekregen, worden geslacht. Ook nakomelingen van het besmette dier worden gedood.
In 2011 werd voor het laatst de zogeheten ‘atypische variant’ in Nederland aangetroffen, die spontaan kan ontstaan door ouderdom van koeien. De ‘klassieke’ variant ontstaat door besmet voer. Sinds 1997 zijn daar 88 gevallen van aangetroffen in Nederland.
Hersenziekte
Uit onderzoek van het kadaver zal moeten blijken om welke variant het nieuwe geval gaat. Volgens minister Adema is de besmetting afgerond als het om de atypische variant gaat. In het andere geval zullen maatregelen genomen worden voor de voedselveiligheid. Mensen die besmet vlees eten, kunnen de ziekte van Creutzfeldt-Jakob krijgen. Dat is een dodelijke hersenziekte waarbij hersencellen in hoog tempo afsterven.
De dollekoeienziekte, ofwel BSE (bovine spongiforme encephalopathie), werd in 1986 voor het eerst in het Verenigd Koninkrijk vastgesteld. Vandaaruit verspreidde de ziekte zich naar andere landen. In de jaren 90 ontstond een epidemie van de ziekte. In 2001 en 2002 werden in België nog respectievelijk 46 en 38 BSE-gevallen vastgesteld, in 2003 nog 15, in 2004 11 en in 2005 nog slechts 2. De Europese Unie stelde dat de epidemie in 2006 op zijn retour was.