‘We nemen dit incident heel ­serieus. We erkennen dat het zeer zorgwekkend is. Sorry.’ Een van de directeurs van Rio Tinto, ­Simon Trott, trok gisteren het boetekleed aan. De Australische mijnbouwgigant is een ­minuscule – 6 millimeter dia­meter, 8 millimeter lang – maar hoog­radioactieve capsule kwijtgeraakt. Het staafje met de radio­actieve stof cesium-137 werd door Rio Tinto gebruikt in een mijn bij het stadje Newman, in de woestijn in de immense deelstaat West-Australië, om de densiteit, ofwel de dichtheid, van ijzererts te meten.

Op 12 januari vertrok een vrachtwagentransport om de densimeter, mét radioactief staafje, voor een reparatie over te brengen naar een depot in de stad Perth, langs een 1.400 kilometer lang traject door de Australische outback. Maar toen het pakket op 25 januari werd geopend voor ­inspectie, bleek de densimeter stuk. De zilveren capsule met ­cesium-137 was verdwenen. Pas afgelopen vrijdag werd het ­incident publiek gemaakt.

Het staafje is niet onschuldig. Op een meter afstand geeft het een straling af die gelijk is aan die van tien röntgenfoto’s in een uur. Het kan brandwonden veroor­zaken en bij langdurige bloot­stelling ook kanker.

Antwerpen-Barcelona

Vooralsnog is het staafje niet ­gevonden. Niet onlogisch, want het zoekgebied is gigantisch. Op ­foto’s is te zien hoe brandweerlui voor een stoet van hulpverleningsvoertuigen uit door het ­desolate landschap stappen, draagbare stralingsmeter in de hand. Onbegonnen werk, langs een route van 1.400 kilometer. Dat is, ter vergelijking, van Antwerpen tot Barcelona.

De deelstaat West-Australië vroeg de federale autoriteiten om hulp. Nu worden nieuwe ­stralingsdetectoren aangeleverd die op wagens gemonteerd ­kunnen worden, om de zoektocht te versnellen. Mijngigant Rio ­Tinto heeft ook een eigen onderzoek ingesteld, dat wellicht zal ­inzoomen op de onderaannemer die het transport uitvoerde.