Er is een man die de steenwegen in mijn buurt afloopt, ik zie hem minstens één keer per week. Zijn hoofd leunt altijd een beetje naar rechts, ongeveer onder dezelfde hoek als de aardas. Hij stapt in de bermen in een fluo-oranje uniform, terwijl hij een plastic zak als een makke hond achter zich aan sleept. Aan het begin van de steenweg waar hij bezig is, staat zijn fiets slordig tegen een haag. Aan het einde van de straat waar hij heeft gewerkt, staan twee dichtgeknoopte vuilniszakken met zwerfvuil. Hij is de Sisyphus van Heist-op-den-Berg.