reportage Paleizenstraat
‘Dit is erger dan de vluchtelingenkampen in Libië’
Het Rode Kruis durft er niet meer binnen te gaan, de security evenmin. De situatie in het kraakpand Paleis in Schaarbeek is hachelijk. Mensen slapen er op vloeren vol uitwerpselen. ‘Vandaag huil ik, maar morgen zal ik kunnen lachen.’
De gangen puilen uit met spullen. Daartussen proberen de mensen te slapen.
‘Kijk, een rode loper voor jullie’, zegt Jean Dedieu. Met een vloertrekker maakt hij een pad vrij in het bruine afvalwater. De geur van uitwerpselen en urine op de grond prikt in de ogen.
In het kraakpand ‘Paleis’, in de Paleizenstraat in Schaarbeek, verblijven sinds oktober honderden asielzoekers, mensen zonder papieren en daklozen. Dedieu, een Burundese vluchteling, woont er sinds oktober. ‘Ik wil het hier proper houden’, zegt hij. Maar zijn motivatie raakt stilaan op.
Jean Dedieu probeert de gangen schoon te houden. ‘Het kan toch niet
Er wordt tegen de muren geürineerd, overal liggen hoopjes afval of vuile kleren. In de gang zit een jongeman te roken. In de douche staat het water tot aan de knieën. Het gebouw, dat vroeger van de overheidsdienst Financiën was, wordt door de krakers zelf bestuurd. Enkelen van hen proberen bij te houden wie er binnen en buiten gaat. Maar niemand weet exact hoeveel mensen in het gebouw wonen.
‘We zijn hier met zeker negenhonderd’, zegt Dedieu. Hij wijst naar de gang die hij aan het schoonmaken is. ‘Er zijn mensen die op deze vloer vol uitwerpselen moeten slapen. Zonder matras, zonder dekentje, niets. Het kan toch niet meer dat de bevoegde mensen niet weten in welke erbarmelijke omstandigheden we moeten leven? En toch zie ik geen verandering. Ik kan het niet meer aan, als ik zie hoe slecht de mensen er hier aan toe zijn. Ik moet soms zo hard huilen dat ik even in een aparte ruimte moet gaan zitten.’
Geïmproviseerde wachtzaal
Al maandenlang maken hulpverleners zich zorgen over de toestand van de bewoners. ‘Het is echt een crisissituatie’, zegt Samah Ahsina van het Franstalige Rode Kruis. ‘Nu er honderden mensen bijgekomen zijn, wordt het op medisch vlak almaar erger.’
Het Rode Kruis heeft sinds enkele weken een medische hulppost voor het gebouw. ‘We zien er dagelijks zo’n veertig mensen die medische hulp nodig hebben’, zegt Ahsina. Wie hulp wil, krijgt een oranje ticket en moet wachten in een geïmproviseerde wachtzaal in de inkomhal.
Het gebouw zelf gaan de medewerkers niet meer in, ‘omdat onze eigen veiligheid niet meer gegarandeerd kan worden.’ Ahsina heeft het over de verschillende besmettelijke ziekten die onder de bewoners rondgaan. De burgemeester van Schaarbeek, Cécile Jodogne (Défi), vroeg daarom begin december aan de gezondheidsinspectie om een rapport op te stellen. De artsen stelden verschillende gevallen van tuberculose vast, zorgwekkende gevallen van difterie en een zeer grote verspreiding van schurft, met een risico op superinfectie in het gebouw.
Een goed leven
De bewoners van ‘het paleis’ zitten in aparte slaapzalen op basis van hun herkomstland, zegt Dedieu, die ons een rondleiding geeft. In het lokaal waar de Afghaanse vluchtelingen verblijven, zitten vier jonge twintigers op de grond. Tussen hen in staan enkele bekertjes thee. De vier jongens zijn ziek, zeggen ze. ‘Koorts en spierpijn. Maar we spreken geen Engels. Het heeft geen zin om naar de dokters hierbuiten te gaan.’
‘Ik ben hier al twee maanden’, zegt Omar T. (22). ‘Toen ik uit Afghanistan vluchtte, heb ik eerst in Turkije gewoond. Daarna ben ik hier op straat beland. Ik sliep in de buurt van het Klein Kasteeltje. Maar het is te koud buiten.’ Hij haalt een papiertje boven. Het is ‘Bijlage 26’. Dat bewijst dat hij om internationale bescherming heeft gevraagd bij de Dienst Vreemdelingenzaken en dat hij recht heeft op een plaats in het opvangnetwerk van Fedasil. ‘Maar mijn advocaat reageert niet meer op mijn berichten. Kijk,’ zegt hij, terwijl hij het mailverkeer met zijn advocaat toont, ‘geen reactie.’
‘Laat je niet misleiden door mijn glimlach’, zucht Omar. ‘Ik lach omdat ik geen keuze heb, mentaal ben ik kapot. Ik weet niet hoe het nu verder moet. Mijn ouders maak ik wijs dat ik een goed leven heb kunnen opbouwen. Maar eigenlijk schaam ik me dat ik ze aan het voorliegen ben.’
Steekpartijen
Behalve over de besmettelijke ziekten maken de artsen zich ook zorgen over de geestelijke gezondheid van de bewoners. ‘Ik ben in shock’, zegt Biemnt (21) uit Eritrea. Hij is woensdag in België aangekomen. Via een kennis kwam hij in het kraakpand terecht. ‘Ik had niet verwacht zo’n chaos aan te treffen in het centrum van Europa. Het is erger dan de vluchtelingenkampen in Libië. Dit is niet normaal.’ Biemnt denkt daarom dat hij het hier niet lang zal volhouden. ‘Ik voel me hier niet veilig. Er zijn te veel mensen, het is vuil en je hoort geruchten over steekpartijen.’
Ook andere bewoners vertellen dat er steeds meer spanning in het gebouw hangt. Eind december was er een steekpartij, sindsdien zijn al verschillende mensen met verwondingen na gevechten naar de hulppost gekomen, zegt Ahsina van het Rode Kruis. ‘Wij proberen zo veel mogelijk te doen voor hen, maar het lukt niet.’ Op 15 januari verlaat het Rode Kruis de Paleizenstraat. ‘Momenteel is er geen andere organisatie die helpt, dus we weten niet wat er met de mensen hier zal gebeuren.’
Sinds de steekpartij staan er beveiligingsagenten voor het gebouw. ‘Het was de bedoeling dat er ook in het gebouw mensen van de beveiliging zouden rondlopen, maar dat zou gevaarlijk kunnen zijn’, klinkt het.
Staatssecretaris voor Asiel en Migratie Nicole de Moor (CD&V) beloofde in december dat de asielzoekers stelselmatig uit het kraakpand geëvacueerd zouden worden en naar een opvangplaats overgebracht. Donderdag bleek dat er nog maar 84 asielzoekers verhuisd zijn.
‘Intussen blijf ik hopen en bidden’, zegt Jean Dedieu. ‘Vandaag huil ik, maar morgen zal ik kunnen lachen.’