Vlaams minister Ben Weyts (N-VA) klopt zich op de borst voor het optrekken van het aantal jongeren dat een artsenopleiding mag volgen. ‘De Vlaamse regering had dat vorig jaar al kunnen doen’, reageert federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit).
’Jarenlang hebben de Vlamingen zich moeten schikken naar federale bevelen - die trouwens achteloos naast zich neergelegd werden door de Franstaligen’, roert Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) de communautaire trom. ‘Die tijd is voorbij. We gaan onze eigen weg.’ Die eigen weg betekent dat Vlaanderen zich niet langer aan de artsenquota houdt die federaal voor de verschillende regio’s worden vastgelegd.
De federale overheid bepaalt hoeveel artsen en tandartsen jaarlijks mogen specialiseren. Ze heeft die macht omdat ze de noodzakelijke Riziv-nummers toekent om als arts te kunnen werken. De bedoeling daarbij is dat er precies voldoende artsen aan de slag zijn. De vrees is dat bij een overschot, artsen werk gaan zoeken en meer gaan voorschrijven dan nodig, waardoor de federale factuur voor gezondheidszorg onnodig de hoogte wordt ingejaagd. Wallonië trekt zich daar al lang niets van aan en als puntje bij paaltje komt, krijgt elke afgestudeerde arts toch zijn Riziv-nummer.
De Vlaamse regering besloot vrijdag dat volgend jaar aan de Vlaamse universiteiten 1.424 studenten kunnen beginnen aan de opleiding geneeskunde en 218 aan de studie tandheelkunde. In een persbericht plaatsen Weyts en Vlaams minister van Volksgezondheid Hilde Crevits (CD&V) die cijfers tegenover de 1.104 studenten geneeskunde en 181 studenten tandheelkunde die federaal minister van Volksgezondheid Vandenbroucke wil laten starten.
‘Maar Vlaanderen vergelijkt appelen met citroenen’, reageert Vandenbroucke in een persbericht. De federale overheid beslist hoeveel studenten een vervolgopleiding in de geneeskunde mogen volgen - zich dus mogen specialiseren na vijf of zes jaar - terwijl de Vlaamse cijfers aangeven hoeveel studenten na het ingangsexamen met de opleiding mogen starten. Om nog voldoende studenten te hebben die specialiseren is er uiteraard een groter aantal nodig dat mag starten. De jaren voor de specialisatie vallen sowieso studenten uit.
Vandenbroucke zegt dan ook dat de Vlaamse startcijfers in lijn liggen met het aantal studenten dat federaal wil laten specialiseren. Hij zegt zelfs dat Vlaanderen vorig jaar al meer studenten had kunnen toelaten. ‘De Vlaamse regering ontzegde dus jonge Vlamingen zonder enige reden de toegang tot de studies geneeskunde, ondanks het tekort aan huisartsen’, reageert Vandenbroucke. Hij betreurt bovendien dat de Vlaamse regering niet ingaat op de uitnodiging van de federale regering om een grondig interfederaal overleg te organiseren over de quota en de behoeften waar ze moeten aan beantwoorden.