Een lange vergadering leverde dinsdag vooruitgang maar geen doorbraak op over een prijsplafond voor gas. De kwestie komt donderdag opnieuw op het bord van de Europese leiders.
Vier grote discussiepunten bleven over voor de vergadering van de ministers van Energie: het niveau van het prijsplafond voor gas, het aantal dagen dat de prijs boven die grens moet liggen voor het plafond geactiveerd wordt, de vraag welke contracten eronder vallen én de invoering van een noodrem die het mechanisme blokkeert als de leveringszekerheid in het gedrang komt of de vraag stijgt.
De Commissie stelde aanvankelijk voor om het plafond te activeren als de gasprijs tien handelsdagen boven 275 euro per mega- wattuur zou liggen. Maar dat werd door de trekkers in het dossier (België, Polen, Griekenland, Italië en Slovenië) sciencefiction genoemd, omdat het dan zelfs bij de hoge prijzen in augustus niet ingezet zou zijn geweest. Zij drongen aan op een lagere drempel.
Tsjechië, tijdelijk voorzitter van de EU, stelde dinsdag een plafond voor in de buurt van 200 euro gedurende een drietal handelsdagen. Dat vonden de voorstanders, die intussen de ‘fanatici’ worden genoemd, beter. Maar voor Spanje lag dat nog veel te hoog.
Geen ruimte voor Habeck
Een groot deel van de dag zaten ministers uit de twee kampen in kleine groepjes bijeen om een compromis te zoeken en de geschillen te overbruggen. De laatste struikelblokken vormden de hoogte van het plafond en de vraag wanneer het geactiveerd moet worden. De manoeuvreerruimte van de Duitse minister Robert Habeck was echter beperkt, wegens de houding van kanselier Olaf Scholz, die halsstarrig volhoudt dat het mechanisme alleen bij excessieve prijzen ingezet mag worden.
Het gevolg is dat het dossier weer op tafel komt van de Europese leiders donderdag. Daarna wagen de ministers van Energie maandag een nieuwe poging. Mogelijk wordt dan ook gestemd over het voorstel. Een gekwalificeerde meerderheid volstaat, desnoods tegen Duitsland in. Maar dat is politiek dynamiet. (