Bosnië en Herzegovina diende al in 2016 zijn aanvraag in om kandidaat-lid van de Europese Unie te worden. De Commissie identificeerde daarop in 2019 veertien prioriteiten die het land moest vervullen voor het zover was. Maar door intern politiek gekissebis tussen Bosniakken, Serviërs en Kroaten, gecombineerd met ‘schoonmoederschap’ vanuit Kroatië en Servië, kwam er geen schot in de zaak.

Positieve dynamiek

De oorlog in Oekraïne heeft in Brussel het besef doen groeien dat die toestand niet kan voortduren en dat er vaart moet komen in het uitbreidingsproces. Commissievoorzitter Ursula von der Leyen zei woensdag dat de vijanden van de EU de Westelijke Balkan als een ‘geopolitiek schaakbord’ zien en ‘een wig proberen te drijven tussen de regio en de rest van Europa’.

Dat besef zet de Commissie ertoe aan om de volgorde om te keren. Ze stelt voor dat de lidstaten het statuut van kandidaat-lid aan Bosnië en Herzegovina geven als het Balkanland ‘stappen zet om de democratie te versterken, de werking van de staatsinstellingen en de rechtsstaat te verbeteren, de strijd tegen corruptie en georganiseerde misdaad op te voeren, de mediavrijheid te garanderen en migratie beter te managen’. De band met de veertien prioriteiten wordt losser gemaakt.

‘We hopen dat de regio deze kans grijpt’ Josep Borrell  Hoge Vertegenwoordiger voor buitenlands beleid van de EU

‘We brengen een positieve dynamiek in het proces’, zei Josep Borrell, de Hoge Vertegenwoordiger voor het buitenlands beleid van de EU. ‘We hopen dat de regio deze kans grijpt en werk maakt van die cruciale hervormingen.’ In juli ­begonnen ook al de toetredings­onderhandelingen met Noord-Macedonië en Albanië, nadat die twee landen ook jarenlang in de wachtkamer hadden gezeten.

Omdat de onderhandelingen ­jaren zullen aanslepen, maken de landen van de Westelijke Balkan alvast een essentieel onderdeel uit van de Europese Politieke Gemeenschap die vorige week in Praag boven de doopvont gehouden werd.