De kwaliteit van de handboeken en onlineleermiddelen in het Vlaamse onderwijs moet beter. Een alliantie van uitgeverijen, wetenschappers en onderwijskoepels engageert zich ertoe om dat te bewerkstelligen. ‘De leraar moet weer aan het stuur staan.’
Van excessen met invulboeken tot inhoudelijke fouten, van gebrekkige diversiteit tot kinderen die op 1 september starten zonder schoolboeken: er is de afgelopen decennia een en ander fout gelopen in het schoolboekenlandschap. De vele signalen waren voor Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) voldoende om een werkgroep op te richten die het aanbod in het secundair beter moest stroomlijnen.
Een kwaliteitsalliantie gaat nu het engagement aan om de kwaliteit te verhogen en de leermiddelen te versoberen en verduurzamen. Behalve de educatieve uitgevers Van In, Pelckmans, Die Keure, Plantyn en de Digitale Methode, zaten ook de onderwijskoepels, onderwijswetenschappers, de ouderverenigingen, scholieren en partners zoals het Netwerk tegen Armoede aan de tafel.
Het ultieme doel is om de kwaliteit van de didactische middelen voor leerkrachten en leerlingen te verbeteren. Daarvoor worden verschillende initiatieven genomen. Zo zullen de uitgevers vanaf nu gesignaleerde mogelijke fouten moeten verzamelen en bijhouden. De hand- en werkboeken zullen ook soberder worden.
‘Als je ziet hoeveel pagina’s van een leerwerkboek leerlingen niet ingevuld hebben omdat er gewoon té veel in staat, niet zelden op vraag van leerkrachten. Dat is niet houdbaar’, zegt Luc De Man, die de werkgroep coördineerde. De Man was behalve leerkracht en directeur ook inspecteur en hoofd van de pedagogische begeleidingsdienst van het GO!. ‘We moeten af van de bladvulling.’
Fouten bijhouden
Ook de veelbesproken invulboeken (op papier en digitaal) moeten er in de toekomst anders uitzien, en er moeten er gewoonweg minder worden gebruikt. ‘Er zal doordachter en soberder omgegaan worden met invulboeken’, benadrukt minister Weyts.
De Man geeft enkele voorbeelden van waar het fout loopt: ‘Voorgekauwde begrippen invullen of eenzijdig gesloten oefeningen moeten eruit. Een les is een creatie. Alles wat dat in de weg staat, zoals voorgekauwde woordjes invullen, moet in vraag worden gesteld’, zegt hij.
‘Schrijven moet opnieuw een prominentere plaats krijgen’, benadrukt Walentina Cools, topvrouw van het stedelijk en gemeentelijk onderwijs. ‘Nu is de slinger te ver doorgeschoten. De leermiddelen zijn te leidend. Dat leidt er niet alleen toe dat kinderen en jongeren minder schrijven, soms wordt hun enthousiasme ook gefnuikt door de teksten die in de boeken aan bod komen.’
Dat brengt ons bij de tweede ambitie van de alliantie: goedopgeleide leerkrachten de regie in de klas teruggeven. ‘De didactiek is te veel in de leermiddelen geslopen’, benadrukt De Man. ‘Dat komt omdat we sinds de jaren 80 twee principes volledig de vrije loop gelaten hebben: de economische vrijheid en de vrijheid van onderwijs. De leerkrachten moeten weer aan het stuur: we willen hun het initiatief en de creativiteit bieden.’
Buikgevoel
De kwaliteitsalliantie brengt voor het eerst de aanbieders en de gebruikers samen rond de tafel. ‘Het is positief dat de twee kernspelers worden samengebracht’, benadrukt Lieven Viaene van de onderwijsinspectie, die ook een partner is. ‘Tot vandaag haalde het economische gewin het bijna altijd. Door dit initiatief zal er eindelijk meer aandacht zijn voor kwaliteit.’
Voor het eerst is er ook een kader met toetsstenen van de kwaliteit van leermiddelen opgesteld. Voorbeelden: is het leermiddel een illustratie van respect voor een diverse samenleving? Of: worden begrippen helder geformuleerd? Uitgevers zullen moeten aangeven welke indicatoren zijzelf voor ogen hadden bij het maken van bepaalde leermiddelen. Scholen moeten zo makkelijker kunnen inschatten of het materiaal aansluit bij hun visie. ‘Keuzes voor bepaalde leermiddelen moeten zo minder op buikgevoel gebeuren’, zegt Weyts.
De nood hieraan is hoog, benadrukt Kim Bellens, onderwijswetenschapper bij het Expertisecentrum voor Effectief Leren van de Thomas More-hogeschool. ‘Er is vandaag zeer, zeer weinig geweten over de kwaliteit van de gebruikte leermiddelen in het Vlaamse onderwijs. Uit het weinige onderzoek dat er is, zien we dat bepaalde methodes (en dus handboeken) de leerkansen verhogen. Tegelijkertijd weten we zeer veel over hoe leerlingen leren, en weten we ook hoe effectieve didactische principes in handboeken vertaald kunnen worden. De kwaliteitsalliantie is een eerste zinvolle stap.’
‘Niet meteen grote impact’
Verdwijnen de invulboeken nu volledig? Zal iedere leerling in het secundair vanaf volgend schooljaar alle schoolboeken hebben op 1 september? En moeten scholen nu kiezen tussen papier of digitaal? Neen. De verschillende partners gaan voorlopig alleen het engagement aan om stappen te zetten. Er zal jaarlijks minstens één keer worden samengezeten om de evolutie van de kwaliteit te bespreken.
‘Dit engagement aangaan is stap 1’, zegt Wouter Smets, onderwijsonderzoeker aan de Karel de Grote Hogeschool. ‘Op die bijeenkomsten zullen we zien of er echt slagkracht is: durven we mensen op de vingers te tikken, en bij de les te houden?’
‘Dit kan een gigantische sof worden, maar ik denk en hoop dat het ook effectief iets zal veranderen. Dat geldt zeker voor de kwaliteit van de leermiddelen. Rond de sociale problematieken, zoals de kostprijs van de handboeken of het garanderen van lesmateriaal op 1 september, verwacht ik helaas niet meteen een grote impact.’