‘Er zijn al ongelofelijke stappen gezet’, zegt Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) na de kritiek van de twee grootste onderwijsverstrekkers. Ze vinden dat er geen politieke urgentie is om iets te doen aan het lerarentekort en dat er meer nodig is.
‘Grijp het momentum. Schakel nog een versnelling hoger’ en ‘maak een flexibel hr-beleid in onderwijs mogelijk’. Terwijl coalitiepartners Open VLD (Gwendolyn Rutten) en CD&V (Loes Vandromme) Vlaams minister van Onderwijs Ben Weyts (N-VA) op Twitter aansporen om alles op alles te zetten in de strijd tegen het lerarentekort, benadrukte de minister in De ochtend op Radio 1 vooral wat hij al allemaal verwezenlijkt heeft. Over nieuwe voorstellen of een langetermijnperspectief repte hij met geen woord.
De minister kan zich naar eigen zeggen niet vinden in de kritiek – de VRT sprak over een aanval – van de twee topmannen van de grootste onderwijsverstrekkers. In een opiniestuk in De Standaard zijn Koen Pelleriaux, afgevaardigd bestuurder van het GO!, en Lieven Boeve, directeur-generaal van Katholiek Onderwijs Vlaanderen, erg kritisch voor het beleid van Weyts. ‘Zijn beleid mist alle urgentie om iets aan het lerarentekort te doen’, zeggen ze.
De minister ontkent dat ‘ten stelligste’. ‘Ik sta ermee op en ga ermee slapen’, aldus Weyts. Hij benadrukte nogmaals dat het lerarentekort voor hem samenhangt met de onderwijskwaliteit. De lat van de eindtermen hoger leggen en de lerarenopleiding hervormen, zal het lerarentekort ten goede komen, aldus de minister.
Voorts benadrukte Weyts vooral welke stappen er al gezet zijn, zoals voor zij-instromers. ‘Drie jaar geleden was er nog nul anciënniteit voor nul vakken. Vandaag is er tien jaar anciënniteit voor twintig vakken. Misschien moeten we proberen om de positieve stappen meer te belichten. We moeten minder onze eigen ruiten ingooien.’
De minister haalde de verschillende stappen vooruit aan: de loonsverhoging voor veel directeurs, het budget voor ICT-middelen voor leerkrachten, de campagne die hij heeft opgezet, de versnelde vaste benoeming en het kunnen starten in de job zonder pedagogisch bekwaamheidsbewijs.
Op de concrete voorstellen van Boeve en Pelleriaux ging Weyts nauwelijks in. De twee topmannen doen twee maal drie voorstellen: drie op korte termijn, drie op lange termijn. Ze pleiten op korte termijn onder meer voor meer anciënniteit voor zij¬instromers en het betalen van masters in het lager onderwijs en de eerste graad secundair volgens diploma.
Weyts verwees – zoals verwacht door de topmannen – naar de proeftuinen die vanaf volgend schooljaar starten in dertig scholen. ‘We hebben afspraken gemaakt om te kijken wat er werkt in de praktijk. Ik hou me aan die gemaakte afspraken.’ Pelleriaux was vrij kritisch voor die projecten: niet alleen mogen ze geen geld kosten, de minister rekent ook op drie jaar looptijd. ‘Hem komt dat wellicht goed uit, want hij is er zogezegd mee bezig, maar voor het onderwijs is dit zeer nadelig’, stelt Pelleriaux.
Of er niet méér nodig is voor dit urgente probleem, zoals de twee grootste onderwijspartners (en de coalitie) suggereren? Weyts liet niet in zijn kaarten kijken: ‘We hebben ongelofelijke stappen vooruitgezet, laat ons focussen op dat positieve.’