column
Klootzak
In mijn theorieboek voor het halen van een autorijbewijs staat dat ‘huftergedrag strafbaar is’. Bumperkleven, rechts inhalen, middelvingers opsteken. Het is een woord dat blijkbaar tien jaar geleden in een nota van de minister van Justitie werd genoemd en sindsdien een officieel woord is. Ik vind het best een goed woord, want het focust op het gedrag, niet op een of andere essentie. Regelmatig noem ik tijdens het rijden iemand een klootzak. Het gebeurt geloof ik al wanneer iemand zijn richtingaanwijzer niet gebruikt. Best belachelijk. Ik klamp me op de weg aan de regels vast als aan een reddingsboei. 120 kilometer per uur in een soort moordwapen over een stuk asfalt sjezen blijf ik gekkenwerk vinden, en als mensen zich dan niet aan de regels houden, verlies ik het vrij snel. Maar nadat ik de bestuurder heb vervloekt, zeg ik ook bijna altijd sorry. ‘Wat een tyfuslijer … sorry, sorry, sorry.’ Veel tijd verlies ik daaraan, in mijn leven. Met iemand een klootzak te noemen en daar dan spijt van te hebben.