altijd ergens, altijd iets
Heuvelland – Eikelstraat
50°44’21,14’’N | 2°47’31,99’’O
Op 5 april 1566 overhandigde een gezelschap van tweehonderd Nederlandse edelen een smeekbede aan de regentes van de Spaanse koning. Niettegenstaande de nederige bewoording van hun verzoek om de religieuze vervolgingen te milderen, voelde Margaretha van Parma zich bedreigd. Volgens goed politiek gebruik van die tijd vond een van haar raadslieden het nodig om de smekelingen te kleineren: ‘Quoi, Madame, peur de ces gueux?’ Wat, mevrouw, bang voor deze bedelaars? Nog diezelfde dag, tijdens een banket, eigenden de vernederde edellieden zich die sneer toe als een eretitel. De naam geuzen werd snel gemeengoed. De opstandelingen droegen allerlei geuzenattributen, tot en met oorbellen in de vorm van een bedelzak. Daarbij lieten ze zich, op een forse snor na, volledig gladscheren, met de bedoeling eruit te zien als een Turk. Men was ervan overtuigd dat bij de Turken, of ruimer onder de moslims, tolerantie heerste voor andere godsdiensten. Bij de geuzen ontstond dan ook de roep: ‘Liever Turcx dan Paeps.’