column
Poeppiano
Het duurde misschien maar een minuut. Ik liep het station van een middelgrote stad binnen en zag een bom van testosteron rond een piano staan. Drie politieagenten met kogelwerende vesten, gummiknuppels en broeken met kniebeschermers en in hun midden drie basketballers, rond de twee meter, met tatoeages van mensen die ik niet kende, maar me wel bekend voorkwamen. Een van de basketballers zat achter een buffetpiano die geregeld in Nederlandse stations staan. Hij durfde niet te spelen, zo leek het. Hij hield zijn vingers boven de toetsen en stond uiteindelijk op. Het leek alsof iemand die mannen ’s ochtends had opgepompt, zo gespierd waren ze.