De Belgische veiligheidsdiensten monitoren de conservatief-islamistische Moslimbroederschap in gespreide slagorde, stelt de inlichtingenwaakhond vast in een erg kritisch rapport.
‘Uit het onderzoek blijkt dat er geen overleg is tussen de inlichtingendiensten en hun partners (Ocad en federale politie) in verband met het fenomeen. Als gevolg daarvan bestaat er ook geen gemeenschappelijke definitie van het fenomeen noch een gedeelde analyse van het dreigingsniveau, wat bepaalde vragen oproept. Dat gebrek aan overleg vormt ook een obstakel voor het uitstippelen van een gemeenschappelijke strategie om de dreiging te bestrijden.’
Die vlijmscherpe conclusie trekt het Comité I, de instelling die toeziet op de inlichtingendiensten, in een lijvig rapport over het toezicht op de activiteiten van de Moslimbroederschap in ons land. Die conservatief-islamistische organisatie wordt door de veiligheidsdiensten beschouwd als ‘de moederorganisatie van alle hedendaagse soennitische extremistische bewegingen en van verschillende terreurbewegingen’.
Uit het onderzoek van het comité I blijkt dat de twee Belgische inlichtingendiensten, de burgerlijke Staatsveiligheid (VSSE) en de militaire Adiv, de beweging erg verschillend opvolgen. Terwijl de Staatsveiligheid de beweging ‘in haar geheel prioritair’ opvolgt in het kader van extremistische dreiging, bestudeert Adiv de Moslimbroeders ‘louter in het kader van de invloed dat die binnen Defensie zou kunnen uitoefenen’.
Prioritaire dreiging
De dreiging die van de Moslimbroeders uitgaat, schatten beide diensten gelijkaardig in. ‘Er wordt geen bedreiging tegen een specifieke instelling geïdentificeerd die rechtstreeks verbonden is met de beweging’, stelt het rapport. ‘De Adiv stelt evenwel vast dat de Moslimbroeders een gevaar vormen. Voor de VSSE vertegenwoordigen ze een hoge en prioritaire dreiging van extremisme aangezien hun strategie op korte termijn een klimaat van polarisering en segregatie binnen de Belgische samenleving zou kunnen veroorzaken, en zo een vector van radicalisering vormt.
‘Hun strategie op lange termijn, te weten deze gericht op de islamisering van de samenleving, staat haaks op de goede werking van de grondwettelijke orde en democratie’, klinkt het verder. Volgens beide inlichtingendiensten moeten politici en de administraties bewuster gemaakt worden van de mogelijke gevaren. Daarvoor is coördinatie nodig tussen alle veiligheidsdiensten, inclusief Ocad (dat de dreiging analyseert) en de federale politie, stelt het comité I. Net aan dat overleg ontbreekt het dus, volgens het rapport.
Volgens het Comité I is het aan de ministers van Justitie en Defensie om samen met Binnenlandse Zaken de samenwerking tussen alle diensten te versterken en samen te bepalen wat het geschikte samenwerkingskader is. Het Comité wil ook dit jaar nog een actieplan rondom de Moslimbroeders, met onder meer een strategie voor de opvolging van de beweging, een bijgewerkte lijst van verenigingen die verbonden zijn met de Moslimbroeders, alsook van de leden en de sympathisanten van de beweging.
Het Comité I verwijst daarbij naar het onderzoek naar de intussen opgestapte regeringscommissaris Ihsane Haouach, die door de Staatsveiligheid in verband werd gebracht met de Moslimbroederschap. De inlichtingenwaakhond wil dat de integriteit, loyaliteit en discretie van kandidaten voor bepaalde openbare functies voorafgaand gecontroleerd wordt.