De Haïtiaanse premier Ariel Henry is zaterdag aan de dood ontsnapt. Een gewapend commando wilde hem vermoorden. Het voorval is een zoveelste symptoom van een land diep in de penarie.
Tijdens een herdenkingsceremonie voor de Haïtiaanse onafhankelijkheid opende een gewapend commando het vuur op Henry, die behalve premier ook plaatsvervangend president is. Hij kon zich redden door naar zijn auto te rennen.
Een persoon uit zijn entourage overleefde de aanslag niet. Twee anderen raakten gewond. Er is een arrestatiebevel uitgevaardigd voor de schutters. ‘Bandieten en terroristen’, zegt het kabinet van Henry.
Het land – ‘het armste op het Amerikaanse continent’ – sleept zich van probleem naar probleem. Afgelopen zomer werd president Jovenel Moïse bij een raid vermoord, toen gewapende mannen zijn huis binnendrongen. In augustus kreeg Haïti ook een aardbeving te verwerken waarbij zeker 2.000 doden en 10.000 gewonden vielen.
Geweld is alomtegenwoordig in Haïti. Gewapende bendes hebben er greep op politici. Drughandel en ontvoeringen zijn er schering en inslag. Het land slaagt er ook al lang niet meer in om verkiezingen te organiseren. Omdat de termijnen van parlementsleden vervallen, loopt het parlement leeg.