5 vragen Wankelende staat
Dodik brengt Bosnië-Herzegovina op de rand van implosie
Bosnië-Herzegovina staat voor ‘de grootste existentiële crisis van de naoorlogse periode’, zegt de hoge VN-vertegenwoordiger voor het land. Het plan van de Bosnisch-Servische leider Milorad Dodik om de Republika Srpska af te scheiden, lijkt te slagen.
Volgens de Bosnisch-Servische leider Milorad Dodik (l.) is de genocide van Srebrenica een ‘geconstrueerde mythe’. Jure Makovec/afp
Ruim een decennium pleit de Bosnisch-Servische leider Milorad Dodik voor de afscheiding van de Republika Srpska (RS), de door Servië gedomineerde regio van Bosnië. Dodik, een autocraat en berucht genocideontkenner, noemt Bosnië een ‘onmogelijke’ en ‘artificiële’ staat die moet worden ontbonden. Zijn momentum lijkt te naderen. Vorige week meldde hij dat de Servische Republiek zich zou terugtrekken uit de Bosnische strijdkrachten, de hoogste rechterlijke macht en de belastingdienst, de drie belangrijkste instellingen die het land samenhouden.
‘Het is bijna ondenkbaar dat een afscheiding van Servische separatisten niet zou leiden tot geweld’ Heleen Touquet Balkan-experte
‘Zonder het officieel aan te kondigen, komt dit neer op een afscheiding’, zegt Christian Schmidt, de hoge VN-vertegenwoordiger voor Bosnië. Het land wordt volgens Schmidt geconfronteerd met ‘de grootste existentiële crisis van de naoorlogse periode’. De kans op een nieuw conflict wordt ‘zeer reëel’, zeker als Servische separatisten hun eigen leger vormen. ‘Het is bijna ondenkbaar dat een afscheiding niet zou leiden tot geweld’, zegt Heleen Touquet, Balkan-experte aan de KU Leuven.
‘De Bosnische staat wordt al jaren uitgehold door Dodik en zijn Bosnisch-Kroatische tegenpool Dragan Covic’, zegt Touquet. ‘Beide leiders willen hun landsdelen de facto laten aansluiten bij respectievelijk Servië en Kroatië.’ De druppel voor Dodik was de invoering van de wet tegen genocideontkenners, in juli.
De wet, die de verheerlijking van oorlogsmisdadigers bestraft met een gevangenisstraf tot vijf jaar, maakte Dodik furieus. De Bosnisch-Servische leider, die de genocide in Srebrenica in juli 1995 door Bosnisch-Servische troepen beschouwt als ‘een geconstrueerde mythe’, riep de Bosnische Serviërs op zich te verenigen en te verdedigen. ‘De huidige situatie doet denken aan de jaren 90, toen de Servische nationalist Slobodan Milosevic en de Kroatische nationalist Franjo Tudman het multi-etnische Bosnië-Herzegovina probeerden te verdelen’, merkt Touquet op.
Het is niet de eerste keer dat Dodik de grenzen van het vredesverdrag opzoekt. Sinds 2017 zijn er Amerikaanse sancties tegen hem, omdat hij het akkoord niet respecteert.
Het verdrag deelde Bosnië en Herzegovina op in twee entiteiten, de Federatie (met Bosniërs en Kroaten) en de Servische Republiek. In 2000 kwam daar het federaal district Brcko bij, dat in zijn geheel tot beide landsdelen behoort. Ook voorziet het akkoord in een hoge vertegenwoordiger, die de implementatie van het vredesverdrag overziet en wetten invoert of afschaft met het oog op de naoorlogse verzoening – zoals de genocidewet.
Volgens Dodik staan die beslissingen het functioneren van zijn instellingen in de weg. De hoge vertegenwoordiger, een positie die hij talloze keren probeerde af te schaffen, zou zijn beleid klemrijden.
‘Het akkoord is niet perfect,’ zegt Touquet, ‘omdat het is opgesteld door de strijdende partijen, en niet door één winnaar. Onenigheid zit bijgevolg in het verdrag ingebakken. De staatsinstellingen functioneren door de etnische patstelling daarom al jaren met moeite.’
Momenteel bereidt de VN-Veiligheidsraad de jaarlijkse resolutie voor om het vredesmandaat voor Eufor, een multinationaal orgaan dat is opgericht om het vredesakkoord uit te voeren, te vernieuwen. Maar Moskou dreigt die resolutie te blokkeren. Als Rusland het been stijf houdt, wordt de hoge VN-vertegenwoordiger buitenspel gezet. De vraag is welke internationale actoren voldoende tegenwicht kunnen bieden.
Hoewel het politiek gemorrel ook de Bosnische burgers zorgen baart, hebben ze volgens Touquet andere zaken aan het hoofd. ‘Ze zijn uitgeput door de zoveelste crisis. De economie zit vast. Veertig procent van de bevolking is werkloos.Jonge en hoogopgeleide mensen emigreren en de laatste twee jaar kampt het land met een grote oversterfte door de pandemie, die nauwelijks door de overheid gemanaged wordt. De burgers zijn het gewoon niets te verwachten, maar wij als Europese burgers mogen wel eisen dat onze vertegenwoordigers wakker schieten.’