levenseinde
Artsen zijn terughoudender om euthanasie uit te voeren
Uit een rondvraag bij Leif-artsen blijkt dat velen zich behoedzamer opstellen tegenover euthanasie. Zeker bij psychiatrisch lijden. Sommige artsen willen geen euthanasie meer uitvoeren zonder het akkoord van de hele familie.
getty images
In 2020 overleden er ruim 200 mensen minder door euthanasie. Dat was voor het eerst, want jaar na jaar zit het cijfer in een gestaag stijgende lijn. De covid-epidemie kan een rol hebben gespeeld: raakten de patiënten niet bij de dokter, of de dokter niet bij de patiënten? Maar net voor de pandemie uitbrak, vond in Gent ook het assisenproces over euthanasie bij psychiatrisch lijden plaats. Zou dit proces ook een impact hebben gehad op de houding van artsen?
Het LevensEindeInformatieForum (Leif) legde de vraag voor aan ruim 180 artsen die een Leif-opleiding hebben gekregen. Dat zijn vaak huisartsen, die niet alleen euthanasie uitvoeren maar vanwege hun expertise vaak als tweede, adviserende arts optreden. Een op de vijf van deze Leif-artsen zegt dat zijn of haar houding ten aanzien van euthanasie in het algemeen veranderd is sinds het assisenproces.
Het verschil is het grootst bij euthanasievragen vanwege een psychiatrische aandoening. Vóór het euthanasieproces waren zeven op de tien Leif-artsen bereid zulke euthanasievragen uit te voeren, vandaag zijn dat er maar vijfenhalf op de tien meer. Er zijn ook minder van deze artsen die nog een adviserende rol willen uitoefenen bij deze euthanasieverzoeken: vroeger weigerde een kwart dat, nu een op de drie.
‘Helaas is ook de terughoudendheid van artsen ten aanzien van euthanasie bij somatisch lijden toegenomen’ Wim Distelmans Voorzitter Leif
Commentaren bij de bevraging gaan in dezelfde richting: Leif-artsen zeggen zich niet bekwaam te voelen om over psychiatrisch lijden te oordelen, ze kennen die problematieken onvoldoende, ze vinden het ‘te moeilijke materie’ voor wie daar ‘niet dagelijks inzit’.
De andere artsen, die wel bereid blijven om dit te doen, zeggen dat ze nog zorgvuldiger te werk gaan: ‘Ik noteer nu nog uitgebreider alles in mijn dossier’. Of: ‘We overleggen meer zodat we ons individueel sterker voelen en over het algemeen nemen we nu ook meer tijd als het gaat over psychisch lijden.’
Hogere drempel
Anderen zeggen dat ze principieel even bereid blijven om euthanasieverzoeken van mensen met psychiatrisch lijden te beluisteren, maar dat ‘de drempel tot uitvoering’ in de praktijk toch wat hoger is komen te liggen.
Meerdere artsen geven aan dat ze zich er meer van vergewissen dat de familie op de hoogte is en akkoord gaat met de euthanasie: ‘Het is minder een zaak van de patiënt alleen geworden.’
Sommigen geven aan dat ze niet bereid zijn om euthanasie uit te voeren ‘als niet alle neuzen in dezelfde richting staan’.
Eén arts kent een confrater die de enige zoon van de patiënt liet ‘tekenen voor akkoord’ – iets wat de euthanasiewet niet vereist.
Positieve tendensen
Professor Wim Distelmans, voorzitter van Leif en zelf Leif-arts, ziet enkele positieve tendensen: ‘Ik ben en blijf ervan overtuigd dat de meeste artsen al erg zorgvuldig handelen bij euthanasie, ook bij psychiatrisch lijden. Maar we kunnen er niets op tegen hebben dat artsen verklaren nog zorgvuldiger te willen zijn.’
‘Ook de tendens om actiever in gesprek te gaan met de familie van de patiënt, is een goede zaak. Niemand woont op een eiland. In uitzonderlijke gevallen lukt het niet om iedereen “mee” te krijgen. Een echt “sine qua non” wordt het dus beter niet.’
Nog een pluspunt: ‘Artsen die verklaren dat ze zichzelf niet bekwaam vinden om psychisch lijden bij psychiatrische aandoeningen te beoordelen, en daarom niet op zulke verzoeken willen ingaan, geven terecht hun eigen grenzen aan.’
Helaas, aldus Distelmans, is ook de terughoudendheid van artsen ten aanzien van euthanasie bij somatisch lijden toegenomen.
‘Artsen beginnen nu ook patiënten met een gewone euthanasievraag naar ons centrum door te verwijzen, en daarbij niet alleen diegenen die nog niét terminaal zijn. Gisteren werd ik gebeld door een huisarts die zei dat een van zijn patiënten met pancreaskanker om euthanasie vroeg. De patiënt was in de laatste fase van zijn leven, maar de huisarts zei: “Ik doe het niet”.’
In april vorig jaar is een wet ingevoerd die artsen ertoe verplicht om hun patiënten door te verwijzen wanneer ze zelf niet bereid zijn om hen euthanasie te verlenen. Ze moeten dat binnen de week meedelen aan de patiënt.
Distelmans: ‘De medewerkers die onze telefonische hulplijn bemannen – de Leiflijn – zeggen al maanden dat dit vaker gebeurt. De indruk leeft dat meer artsen er nu weigerachtig tegenover staan. Dat is een spijtige trend. Als een patiënt met een euthanasievraag wordt doorverwezen, moet er liefst nog genoeg tijd zijn om een relatie met een andere arts uit te bouwen, en het is twijfelachtig of dat in een terminale fase nog kan. Er is dan niet genoeg bewegingsruimte meer.’