Tuinen 10 vragen voor kurkdroge dagen
SOS klimaattuinieren
Roestkleurig gras, mistroostige borders en een slinkende oogst: droge, hete zomers kunnen een ravage aanrichten in de tuin. Toch hoeft dat niet zo te zijn, als je anders omspringt met de bodem, het water, de planten en dat geliefde gazon.
Curieuzeneuzen in de Tuin, het grootschalige burgeronderzoek van De Standaard naar hitte en droogte in Vlaamse tuinen, belooft binnenkort wetenschappelijke inzichten over hitte en droogte in Vlaamse tuinen. Naar aanleiding van dat onderzoek vroegen we lezers met welke tuinproblemen ze worstelen door de klimaatverandering. Daaruit puurden we tien vragen, die we voorlegden aan drie groenexperts.
1. De laatste jaren verandert ons frisgroene gazon elke zomer in een stekelige, bruine vlakte. Hoe beschermen we het gras tegen felle hitte?
Een bruin gazon is niet onvermijdelijk, maar je moet de oorzaak kennen. ‘De oplossing begint altijd bij kennis over de bodem’, zegt Stefaan Bingé, oprichter van het expertise- en consultancybureau Detuindokter.be. Daarvoor kunt u een analyse door de Bodemkundige dienst van België vragen, die kost 79 euro. Voor die prijs krijgt u informatie over de samenstelling en kwaliteit van uw bodem en advies op maat voor de komende drie jaar. ‘Het is de investering waard, want elke bodem heeft andere noden’, benadrukt Bingé.
Zodra u weet op welke grond u staat, kan de zoektocht naar de juiste bemesting en, belangrijker, het juiste graszaad beginnen. ‘Laat u niet verleiden door de foto op de doos, maar kijk welke soorten in de mengeling zitten.’ Veldbeemdgras (Poa pratensis) is, bijvoorbeeld, een populaire variant bij speelgras. Alleen wortelt dat gras maar tot 8 centimeter diep. Dat maakt het niet droogteresistent. ‘Kies liever voor een mengeling met rietzwenkgras (Festuca arundinacea), dat wortelt tot 60 centimeter diep en blijft veel langer groen in periodes van hitte. Het is wat stugger, maar wordt gemengd met het zachtere en ook relatief sterke Engels raaigras (Lolium perenne)’, zegt Bingé. Heeft u al een gazon? Dan hoeft u dat niet om te spitten. Zaai bij met een droogteresistente mengeling en bedek de mat met een dun laagje compost.
Blijkt uit de bodemanalyse dat uw grond een extraatje nodig heeft? Stem de bemesting af op de bodem en bemest niet te veel. Zo vermijdt u dat er nitraten en fosfaten in het grondwater terechtkomen. Compost verrijkt de bodem en creëert een natuurlijke spons. Ook turf werkt als een spons, maar wordt uit kwetsbare veengebieden gehaald. Kokosvezels zijn een ecologischer alternatief. De duurdere polymeren houden tot veertig keer hun gewicht aan water vast, en werken tot acht jaar lang.
Last but not least: laat de maaier wat langer op stal. ‘Grassen komen maar tot leven bij een bodemtemperatuur tussen 8 en 10 °C, vroeger hoef je echt niet te maaien’, weet Bingé. Een bodemthermometer hebt u vanaf 10 euro. Let ook op met een te korte maaistand. ‘Gras dat 4 centimeter lang is, ziet er niet slechter uit dan dat van 3,5 centimeter hoog. Je hoeft minder te maaien en je put de bodem veel minder uit.’
De boosdoeners in onze tuinen zijn niet de grote gazons, maar de grote terrassen, klinkt het bij de experts: ze creëren hitte-eilanden. De regen kan niet in de grond sijpelen en de tegels en klinkers weerkaatsen warmte, waardoor de temperatuur in de tuinen gevoelig oploopt. Als dat kan, breek dan wat hard materiaal uit en kweek in volle grond. Bent u gehecht aan uw stukje verharde tuin? Dan kunt u kiezen voor een terras met open voegen. Stefaan Bingé: ‘In mijn eigen tuin liet ik zo’n twee centimeter tussen de klinkers. Tussen de voegen heb ik vetkruid (sedum) geplant. Dat groeit laag bij de grond, maar laat water door.’ Ook tijm doet het prima tussen stenen en verspreidt een aangename geur wanneer u erover wandelt.
Wilt u uw grote gazon beter wapenen tegen de warmte en de dalende grondwaterstand? Bingé: ‘Laat bepaalde stukken wat langer groeien, en zaai er klaver en veldbloemen tussen.’ Dat wordt een paradijs voor bijen, maar ook ondergronds biedt zo’n wild stukje voordelen. ‘Klaver heeft knobbeltjes in de wortels, waarin het stikstof en water kan opslaan. In droge periodes profiteren ook grassoorten mee van die voorraad.’
‘De beste manier om schaduw te creëren is een boom planten’, zegt tuinarchitect- en journalist Marc Verachtert. ’Een boom vangt niet alleen zonnestralen, maar zorgt ook actief voor afkoeling. De wortels zuigen water uit de bodem, dat op zijn beurt wordt verdampt door de bladeren. Het verdampingsproces creëert een opwaartse luchtstroom, die koele lucht uit de grond aanzuigt. Bij een volwassen boom heeft de luchtstroom het bewezen effect van vijf aircosystemen.’ Op een hete zomerdag is het tot 15 graden koeler onder een boom dan in de zon.
Het planten van een boom vraagt wel wat research. Verachtert: ‘Graaf niet gewoon een kuil midden in de tuin, maar kijk hoe de zon ’s middags valt en waar de boom optimaal stralen kan filteren.’ Ook de soort verdient aandacht. ‘Een boom die pas laat in het voorjaar blad maakt, biedt voldoende schaduw in de hete maanden, maar laat nog veel licht door in april en mei. Zo kun je volop genieten van de lentezon.’ Soorten als de Japanse honingboom, trompetboom of christusdoorn zijn prima keuzes als schaduwbrengers. Ook belangrijk: denk breder dan de klassieke stam-met-kruin. ‘Een meerstammige boom is mooi en geeft veel schaduw in zijn directe omgeving.’ En in een kleine tuin? Verachtert: ‘Niet elke boom wordt 10 meter hoog. Een Perzische slaapboom bijvoorbeeld wordt niet groter dan 8 meter. Ook een meerstammige krentenboom doet het goed in een stadstuin: die wordt maximaal 4 tot 6 meter groot.’
Wie hoopt dat oleanders, olijfbomen en palmen de magische oplossing vormen voor het klimaatprobleem, moeten we teleurstellen. Verachtert: ‘Mediterrane planten kunnen wel goed tegen de droogte, maar ze zijn helemaal niet bestand tegen onze natte winters.’ Volgens de tuinexpert verdienen inheemse soorten wat meer krediet. ‘Mensen panikeren als ze een plant slap zien hangen bij warmte, maar dat is in feite een ingenieus verdedigingsmechanisme. Daardoor verdampt er minder water en verliest de plant minder vocht. Vergelijk het met een dweil: een verfrommelde doek zal minder snel opdrogen dan wanneer je hem open hangt. Onze lokale variëteiten kunnen de droogte perfect aan, het is de grond die wat meer aandacht verdient.’
Anders gezegd: belangrijker dan wat u plant, is waarin u het plant. Ken uw bodem (zie ook vraag 1) en maak dat de grond zo veel mogelijk water kan vasthouden. ‘Vermijd ook direct zonlicht op de bodem’, tipt Verachtert. ‘Plant bodembedekkers tussen de planten, of strooi een laagje schors, compost of mulch. Zo warmt de grond minder snel op en verdampt er minder water.’
De bodem verdient de meeste aandacht en investeringen, maar dat betekent niet dat uw keuze in soorten geen verschil maakt. ‘Hét stokpaardje van ecologisch tuinieren is de juiste plant op de juiste plaats’, zegt Lieven David, medewerker Moestuin/Eetbare Buurt bij Velt. ‘Dat je geen lavendel plant op natte grond, weten de meeste mensen wel, maar je zet beter ook geen kalkminnende planten op een zure grond.’ Vrij vertaald: wanneer u een plant kiest in functie van de standplaats en de bodem, doet die het beter en kan die ook tegen een stootje. U hoeft er zelfs geen plantenencyclopedie voor te kopen. Velt, de organisatie voor ecologisch tuinieren, heeft een handige online Plantenzoeker die op basis van parameters als licht, bodemsoort en voedselrijkdom een lijstje suggereert van ideale planten.
Wilt u toch enkele hittebestendige soorten in uw tuin? ‘Kies dan voor groenblijvende of grijsbladige planten zoals duindoorn of laurier’, zegt Verachtert. ‘Die hebben een isolatielaagje van haartjes of was, dat hen beschermt tegen hitte of koude.’
‘Elke dag de tuin in met de gieter, we doen dat vooral voor onszelf. Het is ontspannend, maar helemaal niet goed voor de planten. Zeker niet in tijden van droogte.’ Lieven David laat geen ruimte voor twijfel. Ook Marc Verachtert raadt het ritueel ten stelligste af. ‘Planten zijn meer dan een kluit en wat we boven de grond kunnen zien. Ze hebben haarwortels die zich diep en breed vertakken. Pakweg rode zonnehoed gaat makkelijk een meter diep. Wie oppervlakkig en regelmatig giet, stimuleert zijn planten niet om op zoek te gaan naar diepere watervoorraden. Vooral in de jonge groeifase is dat nefast.’
Mogen we dan helemaal niet begieten? ‘Jawel, maar je kunt beter sporadisch veel water geven.’ Wat is veel? Verachtert: ‘Ik baseer me daarvoor op de natuurlijke regenval: per jaar valt in ons land zo’n 750 liter water per vierkante meter. Dat is ongeveer 15 liter per week. Niet dat we effectief 15 liter per plant moeten gieten – dan sta je makkelijk uren te sproeien - maar eens per week flink water geven, kan dus wel.’ Lieven David raadt aan om bij twijfel naast de plant een putje te graven van enkele centimeters diep. ‘Voelt de aarde op 10 centimeter diepte vochtig aan? Dan heb je voldoende water gegeven.’ Haal je de gieter boven, doe dat dan bij voorkeur bij zonsopgang of rond zonsondergang. ’s Morgens verdampt er weinig water en ’s avonds krijgt het groen dan weer ruim de tijd om zich vol te zuigen. Verachtert: ‘In de namiddag heeft zo’n gietsessie het effect van een koude douche. Voor ons kan dat misschien deugd doen, bij een plant leidt het tot groeistress.’ Een extra tip om efficiënt te gieten: ‘Graaf ondiepe geultjes rond kwetsbare planten. Zo krijgt het water meer tijd om in de grond te trekken.’
Verachtert: ‘Een regenput is zeker een ecologische keuze. Het hoeft zelfs geen ingegraven exemplaar te zijn. Er bestaan tegenwoordig zelfs zakken die passen in een kruipkelder. Onder een klein dak, bij een tuinhuisje of afdak bijvoorbeeld, werkt een klein kunststof model perfect. Zolang je maar water opvangt waar je kunt.’ De stelregel bij de aankoop van een regenton? ‘Zorg dat de maat is afgestemd op de grootte van het dak, zo vermijd je dat er bij grote regenval water verdwijnt in de riool.’
Merkt u dat uw huidig model niet voldoet in de winterperiode? Of overweegt u alternatieven? ‘Er bestaan huizen waar het (extra) regenwater wordt opgevangen in een poel of een vijver’, zegt Verachtert. ‘Dat werkt ook, zolang de eigenaars de juiste verwachtingen koesteren. Omdat het peil van zo’n vijver continu stijgt en daalt, kun je er moeilijk een siervijver van maken.’
Een vindingrijke lezer vroeg naar de mogelijkheden van irrigatiekanaaltjes. Verachtert: ‘Je kunt de dakafvoer ook aansluiten op draineer- of irrigatiebuizen. In mijn eigen serre bijvoorbeeld, loopt het dakwater in een ringvormige draineerbuis, die ik heb ingegraven op ongeveer 50 centimeter diepte. Tijdens een regenbui krijgen mijn planten volop water. Wat te veel is, sijpelt door in de ondergrond en vult de grondwaterreserves aan.’
Marc Verachtert: ‘Klimplanten hebben inderdaad een isolerend effect, maar we mogen het niet overdrijven. Zijn de muren bedekt met klimplanten, dan blijft het in de zomer ongeveer 1 tot 1,5 graad koeler in huis.’ Uit recent onderzoek van de Britse tuindersorganisatie Royal Hortical Society naar het isolerende vermogen van klimplanten, kwam de kleinbladige klimop (Hedera helix) als beste uit de tests. ‘Klimop is een erg onderschatte plant’, zegt Verachtert. ‘Het effect op het binnenklimaat is misschien niet gigantisch, maar hij beschermt muren in de winter ook tegen vocht en regen.’ Ook voor een buitenmuurtje dat grenst aan een terras, kan een klimop interessant zijn. ‘De plant brengt biodiversiteit in de tuin, maar dempt op hete dagen ook de uitstraling van warmte, waardoor ze indirect voor verkoeling zorgt.’ Dat klimop muren zou beschadigen is een onterechte vrees, meent de tuinexpert. ‘Op een aftandse muur kunnen de wortels van een klimop de voegen binnendringen, maar op een recente, goed gemetste muur zal de plant echt geen schade aanrichten.’
Lieven David: ‘Vlaamse tuinders zijn bijzonder loyaal aan de moestuintradities van hun grootouders. Schoffelen, mesten, dat soort dingen. Niet logisch, want de omstandigheden zijn veranderd. Mijn grootvader had last van vochtige grond, wij kampen met een te lage grondwaterstand en hitterecords.’
Bij temperaturen hoger dan 30 graden valt bij de meeste planten de fotosynthese stil. Bladeren en vooral vruchten kunnen bovendien verbranden. Uw moestuin wapent u daartegen op twee manieren: door schaduw te brengen en het waterbergend vermogen van de grond op te krikken. Voor het eerste hoeft u het niet ver te zoeken. ‘Er bestaan speciale klimaatdoeken, maar je kunt op hete dagen ook gewoon een wit laken spannen. Werkt prima.’ In het Zuiden werken boeren dan weer met hoge gewassen als maïs of staakbonen die schaduw brengen in aanpalende perken. David: ‘In onze streek zijn zulke technieken nog nieuw, daarom durf ik er nog geen uitspraken over te doen. Wordt het toch een kwakkelzomer, dan riskeer je dat de gewassen in de schaduw niet goed groeien.’
Belangrijker nog dan schaduw, is de zorg voor de bodem. Daarvoor laat u de schoffel beter in het tuinhok. David: ‘Gezonde grond is als een brood. Hij zit vol kanaaltjes, dankzij pieren of wortels. Als je schoffelt, maak je pudding van de grond. Het water blijft er gewoon op liggen. Ook door regelmatig op grond te lopen, ga je de bodem verharden. Gevolg: het water kan niet meer insijpelen.’ Maak bedden in uw moestuin van ca. 1,2 meter breed, waarop u weinig of niet loopt. Gebruik voor de bedden hoogstens een woelvork en giet sporadisch (zie ook vraag 5). Nog een goede gewoonte: mulchen, het bedekken van de bodem met tuinresten als hooi, oogstresten of snoeimateriaal. David: ‘Tussen eind februari en half mei mag je de bodem laten opwarmen, maar de rest van het jaar is het beter om elk stuk naakte grond af te dekken. We hebben testen gedaan bij een luchttemperatuur van 35 graden: in de onbedekte grond liep de temperatuur op tot 50 graden, in grond bedekt met 10 centimeter mulch werd het slechts 23 graden. Mulch breekt bovendien de val van regendruppels bij een stevige bui, waardoor het water beter in de bodem kan sijpelen.’
Wisselteelt of vruchtwisseling betekent dat u jaarlijks de families van gewassen doorschuift in uw moestuin om uitputting en bodemziektes te voorkomen. Bij chaosteelt of chaotische teelt staan alle soorten door elkaar, met als principe dat ze elkaar op die manier aanvullen en ondersteunen. Lieven David: ‘Wisselteelt is een oude methode, maar heeft nog steeds nut. Jaar na jaar uien en kool op hetzelfde bed, dat zal vroeg of laat problemen geven.’ Toch ziet de moestuinexpert ook voordelen in het combineren van soorten en variëteiten. ‘Zaai niet één slaras, maar combineer bijvoorbeeld 10 variëteiten. En vul de klassieke families aan met eetbare bloemen en kruiden als goudsbloem en dille. Het is mooier, brengt plaagdieren in de war en de wortels creëren extra kanaaltjes in de bodem. Bovendien blijft de bodem langer begroeid, waardoor die minder snel opwarmt.’
Lieven David: ‘Planten in bakken of potten zien meer af van de hitte dan gewassen in volle grond. Tijdens een hittegolf staan ze als het ware te stoven.’ Hebt u de keuze, kies dan altijd voor volle grond. Kan dat niet, dan kun je de planten tijdens hete zomers misschien wel verplaatsen. David: ‘Verschuif een moestuinbak op hete dagen naar de noordkant of zet zware potten op wieltjes, zodat je ze kunt verplaatsen naar de schaduw.’ Ook wat u in de pot steekt, maakt een verschil: vul potgrond aan met kleikorrels of kokosvezels om het waterbergend vermogen op te krikken. Dek de grond rond de planten af met mulch of schors. En de pot zelf? David: ‘Plastic of terracotta, dat maakt niet veel uit. Het is vooral belangrijk dat je planten onderaan water geeft: kies voor een pot met gaten en plaats er een schaal onder. Door te gieten in de schaal, kan de plant zich naar believen volzuigen. Leeg de schalen wel bij overvloedige neerslag, zodat de wortels niet permanent nat staan.’ Belangrijk: potten mag u in periodes van hitte wél vaker water geven. ‘Hun wortels kunnen de diepere watervoorraden niet bereiken, dus ze hangen echt wel af van die dagelijkse gietbeurt.’
De meetperiode van Curieuzeneuzen in de Tuin loopt tot begin oktober. Ontdek in onze app DS Nieuws waar in Vlaanderen wordt gemeten.
WIE ZIJN DE EXPERTS?
Stefaan Bingé: oprichter van het expertise- en consultancybureau Detuindokter.be.
Marc Verachtert: tuinarchitect- en journalist, auteur van o.a. Zakboek voor de hapklare moestuin (Lannoo, 2021) en Zakboek voor de klimaattuin (Lannoo, 2020).
Lieven David: medewerker Moestuin/Eetbare Buurt bij Velt, auteur van Ecologisch tuinieren in potten en bakken (2021)