Ondanks jarenlange ontradingscampagnes rookt nog steeds bijna een op de twee rokende ouders geregeld in het bijzijn van hun kinderen. Om vlugger tot een rookvrije generatie te komen, bekijkt minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (SP.A) daarom nu het ‘verbieden van roken op plaatsen waar veel kinderen zijn’. Hij denkt daarbij aan speeltuinen, sportterreinen, pret- en dierenparken.
De regering-De Croo legt de lat hoog: ze wil komen ‘tot een rookvrije generatie door roken steeds minder aantrekkelijk en toegankelijk te maken’, zo staat in het regeerakkoord.
Maar daar is nog veel werk voor nodig. Uit een nieuwe bevraging van de stichting Kom op tegen Kanker (KOTK) blijkt dat – ondanks een fikse daling de voorbije jaren – ‘nog steeds bijna een op de twee rokende ouders ook in aanwezigheid van hun kinderen rookt’. In Vlaanderen zitten zo bijna 30.000 kinderen ‘dagelijks in de tabaksrook’.
De gezondheidsrisico’s van meeroken voor kinderen zijn nochtans ‘bijzonder groot’, beklemtoont Hedwig Verhaegen, directeur kennis en beleid bij KOTK. Bij baby’s kan het tot wiegendood leiden, ‘kinderen kunnen astma ontwikkelen of lopen op latere leeftijd meer risico op hart- en vaatziekten’.
KOTK vraagt daarom van de overheid dringend een strenger beleid: hogere tabaksprijzen, minder verkooppunten en een betere begeleiding van stoppende rokers. ‘Er stoppen elke dag mensen met roken. Maar we komen alleen tot een rookvrije generatie wanneer die stoppende rokers niet vervangen worden door jongeren die er net mee starten. En daarvoor is het erg belangrijk dat we roken ‘de-normaliseren’. Het mag niet langer als normaal worden beschouwd dat iemand ergens een sigaret opsteekt. Want dan gaan jongeren dat ook normaal vinden en dat gedrag kopiëren.’
Vandenbroucke bekijkt verbod
Ook minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (SP.A) vindt het raadzaam roken minder vanzelfsprekend te maken. Hij bekijkt daarom de piste om ‘roken te verbieden op plaatsen waar veel kinderen aanwezig zijn’, zo antwoordde hij in het parlement op een vraag van de PS. Denk bijvoorbeeld aan sportterreinen, speeltuinen, kinderboerderijen, pretparken of desnoods zelfs openbare parken.
Volgens Verhaegen is er voor zo’n maatregel een ‘gigantisch draagvlak bij de bevolking’. De eerste initiatieven in Vlaanderen tonen volgens hem ook dat er voor zo’n rookverbod in en rond bijvoorbeeld speeltuinen geen strenge regels of controles nodig zijn. ‘Als je ouders uitlegt dat je daarmee verhindert dat jongeren zelf beginnen roken, respecteren ze het rookverbod. Want het laatste wat de meeste rokende ouders willen, is dat hun kinderen ook verslaafd geraken aan de sigaret.’