Verschillende personeelsleden van de luchtvaartpolitie hebben de videobeelden van de arrestatie van Jozef Chovanec ruim voor ze in de pers uitlekten gezien, maar niemand vond het nodig ze hogerop te melden. Dat staat in het rapport van het Comité P over de dood van Jozef Chovanec in een politiecel.
Volgens het Comité was er daarnaast een hele resem ‘triggers’ die de politiehiërarchie had moeten alarmeren over de gebeurtenissen in de bewuste politiecel in Charleroi in februari 2018, maar raakte de informatie niet tot bij de juiste personen.
De Slovaakse zakenman Jozef Chovanec overleed eind februari 2018 in een ziekenhuis nadat hij enkele dagen eerder in bedwang werd gehouden in een politiecel op de luchthaven van Charleroi. Afgelopen zomer lekten in de pers videobeelden van die arrestatie uit. Daarop is te zien hoe de 38-jarige Chovanec op bed wordt neergedrukt door de agenten en hoe zijn gezicht bedekt wordt met een deken vooraleer hij een kalmeringsmiddel krijgt toegediend, maar ook hoe de politieagenten lachen en een van hen een Hitlergroet maakt.
De beelden veroorzaakten grote verontwaardiging, ook binnen de politie. Er loopt een gerechtelijk onderzoek en een intern politieonderzoek naar de zaak. Ook het Comité P, het orgaan dat toezicht houdt op de politiediensten, startte een onderzoek.
Het Comité P focust in zijn rapport vooral op de doorstroom van informatie binnen de politie, en concludeert dat de politietop nooit op de hoogte was van wat zich precies heeft afgespeeld in de politiecel in Charleroi. Die kende afgelopen zomer pas de volledige toedracht, nadat de beelden in de pers waren verspreid.
Nochtans waren er voldoende aanleidingen die de informatie naar boven toe hadden moeten verspreiden, stelt het Comité P. De elementen die de officier van de administratieve politie die de bewuste nacht van dienst was in handen had, waren van die aard om een hoger niveau op de hoogte te stellen, vindt het Comité. Ook het feit dat de weduwe en de broer van Chovanec een klacht hadden ingediend had een belletje moeten doen rinkelen, net als de herhaaldelijke vragen van de Slovaakse ambassadeur in ons land aan toenmalig minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA), en de vraag van de persdienst van het commissariaat-generaal van de federale politie om meer informatie.
Agenten niet zwart maken
Daarnaast zijn er nog de videobeelden op zich. Die werden enkele dagen na het overlijden van Chovanec gekopieerd op een USB-stick en doorgespeeld aan Justitie, waarna ze op 8 maart aan het diensthoofd van de luchtvaarpolitie in Gosselies werden bezorgd. Maar tijdens een debriefing over de zaak op 21 maart in aanwezigheid van de meeste betrokken agenten en onder meer de directeur van de luchtvaartpolitie, de operationeel verantwoordelijke en de welzijnsverantwoordelijke zijn de beelden niet getoond. De reden die daarvoor werd opgegeven is dat men de betrokken agenten niet wilde zwart maken, stipt het Comité P aan. ‘Maar waarom werd hun verhaal dan niet geverifieerd aan de hand van de beelden?’, klinkt het in het rapport.
Bovendien zijn de beelden in die periode wel degelijk door verschillende werknemers van de luchtvaartpolitie in Gosselies gezien, zegt het Comité. Eén inspecteur toonde zelfs enkele minuten van de video aan medewerkers van de politieacademie.
Ook de rol van toenmalig minister Jambon, intussen Vlaams minister-president, komt aan bod in het rapport. Daarover zegt het Comité P dat de communicatie veeleer gebeurde met de directie van de luchtvaartpolitie, en er niet teruggekoppeld werd naar de directeur-generaal van de administratieve politie of met de commissaris-generaal. Die manier van communiceren zou een gevolg geweest zijn van de aanslagen in de periode rond 2016.
Het rapport komt maandag aan bod in de Begeleidingscommissie van het Comité P in de Kamer. Het Comité is geen disciplinair orgaan en wijst dus nergens in het rapport een verantwoordelijke aan. Het interne politieonderzoek naar de gebeurtenissen in Charleroi loopt nog. Minister van Binnenlandse Zaken Annelies Verlinden wacht die resultaten af om te bekijken of er bijkomende maatregelen nodig zijn, zei ze woensdag nog in de Kamer.