Interview Zwangere Guy
‘Een tijdbom onder Brussel? Dan toch een positieve’
Rappen over de liefde? Hoeft niet voor Zwangere Guy. Inspiratie put de verbale vulkaan nog altijd uit zijn verleden en uit zijn stad. ‘Wie zegt dat de Brusselse jeugd zaagt, heeft het fucking niet begrepen.’
Gorik Van Oudheusden: ‘Die gouden plaat, dat is geld en cijfers, maar die berichten van fans, pfff ... dat komt aan.’
Zwangere Guy – né Gorik van Oudheusden – zwiert de deur van zijn studio open met een kamerbrede grijns. Hij draagt een mintgroene jogging met bijpassende pet. Het is visueel verbluffend en hij wéét het. Zijn studio ziet eruit zoals je je die zou inbeelden, door de openstaande ramen komen stadsgeluiden aanwaaien. Van Oudheusden werkt de laatste happen van een stevig broodje binnen, hij geniet zichtbaar. Met een Win for Life-biljetbeproeft hij zijn geluk. Tevergeefs. Gelukkig gaat het hem op muzikaal vlak wel voor de wind.
De eerste lockdown is vruchtbaar gebleken: sneller dan verwacht laat Zwangere Guy acht nieuwe nummers op de wereld los. Ze vormen een aanvulling op zijn albumBrutaal. Het geheel heet toepasselijk BrutXXL – zoals alles aan Zwangere Guy XXL is, zegt hij zelf. De nieuwe worp van de Brusselaar is opnieuw een uppercut met evenveel lagen als de ‘institutionele lasagne’ in zijn hometown. De plaat is doorspekt met interventies van Josse De Pauw– een ‘guyniale’ vondst, om het op z’n Zwangers te zeggen. Van Oudheusden klopt zich op de borst. ‘We wilden niet nog eens Dirk De Wachter optrommelen (zoals op zijn debuutalbum ‘Wie is Guy?’, red.), dat is intussen afgezaagd. Het is Josse geworden. Op de plaat fungeert hij als de oudere Gorik, mijn geweten eigenlijk. De duivel en de engel op mijn schouder.’
‘2020. Guy. Gorik. Man. Bru. Ik weet dat het rare tijden zijn, dat ge graag nog een graantje had willen meepikken. Maar dees, acht nummers? (...) Wat hebde gij eigenlijk nog te zeggen, Guy? (...) Ben ik den enige die bang is dat ge vastzit in ’t verleden?’
(Josse De Pauw in ‘Doorbijter’)
‘Zonder dat het woord valt, is dit natuurlijk een coronaplaat. De nummers zijn ontsproten aan miserie. Dat zie je in alle goeie muziek: een situatie die onrechtvaardig aanvoelt, geeft energie om iets te maken. Op dat vlak heeft corona mij deugd gedaan. Plots was er ook veel meer tijd. Ik heb intussen al veertig nummers gemaakt.’
‘Ja, als muzikant moet je daar wel voor opletten, dat het niet voortdurend hetzelfde verhaaltje, dezelfde nostalgie is. Tegelijkertijd lach ik ook gewoon met mezelf, dat is iets dat ik vrij goed kan. De plaat is nogal serieus en ik vond dat Josse, de oude Gorik dus, daar wat humor in mocht brengen. Hij moest het geheel een beetje sexy maken (grijnst).’
- Ik vind dat ze ons vergeten, man.
- Guy, gij moet niet zagen, ge hebt weer een gouden plak.’
(Zwangere Guy en Josse De Pauw in ‘Kutjaar’)
‘Het is natuurlijk een momentopname. Dat lied is hier geschreven, rechtstaand aan de schouw, op een moment dat ik erdoor zat. Ik was het gedoe beu. Ik snap dat mensen klagen over de horeca, maar ik dacht aan al die families die bestaan uit muzikanten, of het gezin waar de vader lichtingenieur is, de moeder theateractrice en de dochter van 19 zich juist heeft gesmeten in het conservatorium. Waar is voor hen het perspectief?’
‘Het is absoluut waar dat ik niet mag klagen: mijn platen verkopen en ik ben inventief met merchandising. (droog) Ik voel me tegenwoordig meer klerenmarchand dan muzikant. Ik mis het podium, ja, dat wel. Maar ik mag niet klagen. Voel ik me daarom verantwoordelijk? Totaal niet. Ik ben niemands vader, moeder of manager.’
‘Toen er een avondklok was in Antwerpen, is de medische solidariteit nooit ter sprake gekomen. Wat die pipo uit Aalst doet, burgemeester Christoph D’Haese, is een vuil politiek spelletje’
‘Het is niet dat Jan Jambon naar mijn platen luistert, hè. Wat me enorm ontgoocheld heeft, is hoe de Vlaamse regering blijkt te kijken naar kunst en cultuur. Wij zijn een surplusje, als het erom spant, passen we er gewoon niet bij.’
‘Financieel is het een ramp. Brussel is deels een arme stad, er zullen nog meer mensen onder de armoedegrens zakken. En uiteraard is er heel veel frustratie opgeborreld. Maar wat wil je? Het heeft jaren geduurd om over de terreuraanslagen te geraken, dan was er al het gezever rond de piétonnier hier, ze hebben de boel heraangelegd zonder iets van groen, en dan kwam de lockdown en moest iedereen verplicht binnen blijven. En nu opnieuw.’
‘Kijk, ik ben geen bosnimf, ik haat wandelen om eerlijk te zijn. Dus ik ben altijd thuis, in mijn studio, op reis, op café of op restaurant. Gelukkig hebben wij gespaard voor deze studio. Maar niet iedereen heeft zo’n plek, niet iedereen is misschien even slim om de maatregelen te begrijpen, niet iedereen heeft evenveel middelen. Dat weten we allemaal. Nu, oplossingen heb ik niet.’
‘Goh, ik vind dat ze het nog nooit goed hebben aangepakt (lacht luid).’
‘Die pipo uit Aalst, burgemeester Christoph D’Haese, verkondigde ineens dat hij geen Brusselse patiënten zou opnemen. Over Antwerpen zou hij dat nooit durven te zeggen. Daar was in de zomer ook een avondklok – terecht, ze moesten iets doen. Maar toen is de medische solidariteit nooit ter sprake gekomen. Wat D’Haese doet, is een vuil politiek spelletje. Maar je speelt wel met mensenlevens.’
‘De Brusselaars zijn het gewend dat Brussel gebasht wordt, omdat het een trashy stad is. En ook al zijn we de eersten om er kritiek op te hebben, we vinden ze toch zo schoon.Ik raad iedereen aan om, als dit voorbij is, in de Volle Brol in de Marollen een pintje te gaan drinken met de zon op je hoofd en zicht op de brocante die daar 365 dagen per jaar aan de gang is. Of om te gaan eten bij mère Malou (van restaurant Chez Malou Bomboka, red.) of L’Horloge du Sud in Matonge. Veel mensen kennen de schoonheid van Brussel niet, omdat ze er niet komen. Of omdat ze er alleen komen om te werken en ze hun werk waarschijnlijk beu zijn.’
‘Kenny. Heeft nooit iets verkeerd gedaan, moest zich solo door het leven slaan.(...) Hoe moet het nu nog verder met de Kenny is de vraag? Ligt het aan zichzelf of is het echt iets alledaags?’
(uit ‘Kenny’, met Jan Paternoster)
‘De vuiligheid heeft te maken met een gebrek aan openbare toiletten, veel clochards en drugverslaafden, zoals de ouders van Kenny in dat nummer, en Kenny zelf. Er zijn er veel in Brussel. We hebben het hier voor de studio meegemaakt tijdens de eerste lockdown: de sociaal assistenten deden keihard hun best, maar ze speelden een kat-en-muisspel met hen, en met de politie.’
‘De jongeren hebben het zwaar gehad, dat is zeker. Ik heb het er vaak over gehad met mijn vrienden of met mijn vriendin. Dan vroegen we ons af wat wíj zouden doen als we vandaag 17, 18 jaar waren. Maar de rellen in de Marollen gingen volgens mij onder meer over een voetbalpleintje. Een voetbalpleintje is een van de weinige dingen die zulke ketten hebben in een kleine wijk, waar heel veel mensen op elkaar wonen. Je kunt niet zomaar een veldje opdoeken en ervan uitgaan dat ze in de naburige wijk gaan sjotten. Zo werkt het niet. En in de zomer is het in de stad sowieso 10 graden warmer dan in de rest van het land, en die jeugd zat hier zonder zwembad of vijver. Natúúrlijk dat ze naar de zee gaan!’
(resoluut) ‘Ja, maar niet zoals je denkt. Het is een tijdbom in positieve zin. Er broeit van alles in de underground. De generatie die eraan komt, heeft heel veel talent. Voetbal, dans, boksen, breakdance, enzovoort. Ik zie ook veel jongens die truken doen met de fiets, skaten of rappen. De street culture is heel breed en heel hard aan het gaan. Als we een uitbarsting krijgen, is het volgens mij van talent en niet van frustratie.’
‘Waren dat geen bendes? Niet goed te keuren, maar arm Vlaanderen stond weer pijlsnel klaar om iedereen kapot te maken. Er zijn al ergere dingen gebeurd dan dat, niet?’
‘Wat is dat nu voor een domme opmerking. Waar zaagt de Brusselse jeugd? Heb jij ze al aan het woord gehoord? Tenzij hij het over mij heeft: ik kan al eens zagen.(lacht) Serieus, wie is dan de Brusselse jeugd volgens hem? 85 procent spreekt Frans, minstens de helft heeft nog een andere moedertaal thuis … Ze komen niet aan bod op de Nederlandstalige tv. Wie zoiets zegt, heeft het fucking niet begrepen en zou beter wat meer op straat komen en wat minder in de media.’
‘Ik zag mezelf altijd als een deel van de underground, tot ik er niet meer in zat.’
‘Ik was altijd al te wild, ik was altijd al fucked up. Ik deed altijd wat ik wou, keek naar weinig mensen op.’
(uit ‘1 uit de 1.000’)
(denkt lang na) ‘Ik ben enerzijds geneigd om “nee” te zeggen, want ik ben geen influencer maar een muzikant. Anderzijds heb ik wel juist een dikke reclamespot gemaakt voor een merk. Dus ja, ik weet het niet. Ik moet daar eens over nadenken.’
‘Ben ik dat? Het kan, ik sta daar niet te veel bij stil. Hoe je ook waakt over de regie, hoe écht je ook probeert te zijn, als je muziek maakt en weet wat je zegt, staan mensen automatisch klaar om je in een hokje te steken. Ik zag mezelf altijd als een deel van de underground, tot ik er niet meer in zat. Ineens werd ik door anderen commercieel genoemd. Is dat zo? Ik zie het niet.’
‘Maar natuurlijk doet het mij iets als fans me sturen dat mijn muziek hen geraakt heeft of door deze moeilijke tijden gesleurd heeft. Dat is het mooiste dat er is. Die gouden plaat, dat is een object, dat is geld en cijfers, maar die berichten, pfff ... dat komt aan. De jonge Gorik had ook graag Tupac of Nas ontmoet.’
‘Oké, Guy, zolang ge maar goed weet waarvoor ge aan het rennen zijt.’
(Josse De Pauw in ‘Doorbijter’)
‘Ja, ik heb het gevoel dat ik aan het rennen ben, al een hele tijd. Rennen is goed in mijn ogen. De komende weken ga ik met veel muziek komen, ik wil in 2021 nog de zomerfestivals afbreken – dat is een afspraak die ik met mezelf gemaakt heb – en dan is het tijd om het Zwangere Guy-hoofdstuk voor onbepaalde duur af te sluiten. (zwijgt even, wijst op de drie niet-ingevulde plaatsen op de platenmuur) Er liggen projecten op de plank, het is weer tijd voor Stikstof. Dáárvoor ben ik aan het rennen. Mijn mannen zijn aan het wachten op mij.’
‘Uiteraard, ze kent me door en door. Maar ik ga niet te veel over mijn relatie spreken. Ik zing ook nooit over de liefde. Hoewel, pas op, voor Stikstof heb ik een nummer klaar over vrouwen. Geïnspireerd door mijn goeie vriendin Rrita Jashari, die een paar weken geleden in jullie Weekblad zei dat er te weinig vrouwen aan bod kwamen in mijn clips (DS Weekblad 3 oktober).’
‘Soms wel, soms niet. Ik heb altijd gezegd: een kind moet komen zonder dat het gepland is. En zo zal het ook gaan bij ons. Ik denk dat een kind een ongeluk moet zijn. En dan is het eigenlijk een geluk. Zoals ik.’
‘Da’s waar, eigenlijk. Ik laat alles nogal graag gebeuren. Terwijl ik in mijn muziek véél gestructureerder ben.’
‘In mijn dictionnaire staat er geen misschien. Extravert en een grote bek, ik kan incasseren met mijn lagen spek. Een cabernet, of een chardonnay, heb ze liever nat al ben ik veel te sec.’
(uit ‘Rotjoch’)
‘Ja. Dat mijn naasten iets zou overkomen. Mijn vrienden en familie, daar durf ik van wakker te liggen. Dat is het enige. Ik hoop dat ik nog heel lang met mijn inner circle op weg kan gaan.’
‘Er broeit van alles in de underground. Als we een uitbarsting krijgen in Brussel, is het van talent en niet van frustraties’
‘Onlangs heb ik een nachtmerrie gehad over een goede vriend, in mijn droom was hij gestorven, en daar was ik toch een paar dagen niet goed van. Ik heb een aantal mensen rondom mij zien wegzakken tijdens die eerste lockdown. Geen zelfmoordneigingen, maar zware mentale dips. Gelukkig heb ik een vriendenkring waarin heel veel luidop gebabbeld, gedroomd en gepland wordt, en waarin iedereen elkaar helpt. Dat gaat over verhuizen, maar evengoed over financiële hulp. Een paar van mijn beste vrienden werken nu voor mij en dat is tof. Het is niet alleen Zwangere Guy die succes heeft en geld verdient en groeit, we moeten de taart verdelen en samen besluiten: wat een goed taartje!’
‘Zwijg! Ik ben zo lang niet op restaurant kunnen gaan, en dan heb ik ook nog eens corona moeten uitzweten. Ik heb in mijn eigen omgeving gezien hoe lelijk het kan huishouden, dus ik wil het niet onderschatten, maar behalve een hoest heb ik er zelf niets van gevoeld. Ik heb al zwaardere rottigheid in mijn lijf gehad, denk ik (schatert).’
BrutXXL van Zwangere Guy is nu uit bij Universal.