Inheemse leiders in het zuiden van Australië hebben jagers de opdracht gegeven om 10.000 dromedarissen te doden. De dorstige dromedarissen schaden infrastructuur en huizen in hun zoektocht naar water.
Nu miljoenen dieren sterven door de bosbranden in Australië, lijkt het minstens opmerkelijk dat er beslist wordt om 10.000 dromedarissen (feral camels in het Engels, red.) af te slachten. Maar in het zuidelijk gebied van Australië, waar het erg droog is, winnen de wilde dromedarissen te veel terrein op mensen in de strijd om water.
Onder meer The Australian berichtte over de beslissing van de inheemse leiders van de Anangu Pitjantjatjara Yankunytjatjara-gemeenschappen.
De dromedarissen brengen grote schade toe bij de gemeenschappen, klinkt het. Ze beschadigen infrastructuur - airconditioner bijvoorbeeld-, brengen families in gevaar en leggen druk op het land omdat ze met zo veel zijn, argumenteren de leiders. Dode dromedarissen zouden ook belangrijke waterbronnen vervuild hebben.
Dromedarissen, eenbultige kamelen, vormen al langer een probleem in Australië. Ze zijn ingevoerd rond 1850. Tussen 2009 en 2013 hebben jagers 160.000 dromedarissen gedood, ook omwille van de schade die ze toebrengen in hun zoektocht naar water. Er bleven er toen nog zo’n 300.000 over, maar de populatie groeide weer razendsnel aan tot meer dan één miljoen vandaag.