Het ei van de EU, gebouwd met zwartwerk en illegale arbeid
‘Zo gaat dat in België. Ze pakken je toch niet’
Geen grotere prioriteit voor regeringsleiders dan migratie, maar het Europagebouw waarin de Europese Raad samenkomt om erover te discussiëren, werd zelf onder meer gebouwd door uitgebuite mensen zonder papieren. ‘In Bulgarije heb ik dit nooit meegemaakt, in Brussel kan het blijkbaar wel.’
Beyhan Dzhelilov kijkt naar het ovaal van glas en staal boven zijn hoofd. Met een bezoekerspasje kan hij eindelijk het resultaat van zijn werk bewonderen. Achter hem, in de uitgestrekte hal, ligt de rode loper klaar voor de machtigste politici van Europa. ‘Toen ik hier werkte, was er alleen ijzer en beton’, zegt de Bulgaar. ‘Dat parket, die mooie ramen, de witte verf op de muren … prachtig.’ Trots wijst hij de plekken aan die hij herkent. ‘Daar om de hoek zit een trap. En hier zaten de liften waarmee wij als ijzergieters naar boven gingen.’ Ondanks de pracht en praal voelt het wrang. ‘Ik ben boos dat ik niet betaald werd voor mijn werk hier. De mensen die mij bedrogen hebben, lopen nog vrij rond.’
We staan in het hoofdkwartier van de Europese Raad, het Europagebouw. Dit weekend ontvangt Charles Michel hier voor het eerst de Europese regeringsleiders, sinds hij begin december als voorzitter is begonnen. Iedere avond licht ‘het ei’ – een lantaarn volgens de architecten – op als symbool voor de Europese verlichtingswaarden. Maar uit onderzoek van De Standaard blijkt dat de kantoren boven Dzhelilovs hoofd, waarin staatshoofden zich sinds 2016 over de Brexit, de migratiecrisis en de strijd tegen sociale dumping buigen, mee werden gebouwd door mensen zonder papieren of arbeidscontract. Hun lonen werden cash betaald of soms gewoon achtergehouden. Behalve Bulgaren werkten op de werf ook Guineeërs, Portugezen, Brazilianen, Moldaviërs, Russen, Marokkanen en Roemenen.
Het Europagebouw werd opgetrokken uit 5.000 ton staal en glas afkomstig uit elk van de 27 Europese lidstaten. Architect Philippe Samyn en de Italiaanse Studio Valle Progrettazioni kregen wereldwijd lof voor het knappe ontwerp. ‘Deze nieuwe façade zal de Europese diversiteit van culturen vieren’, klonk het in een glossy brochure die de toenmalige voorzitter van de Europese Raad, Herman Van Rompuy, in 2011 uitdeelde aan regeringsleiders. Vijftig ingenieurs en 350 arbeiders moesten de klus in vier jaar tijd klaren. ‘Van een onbezonnen durf’ en toch ‘voorbeeldig’, schreef Le Soir in 2013 over de werf die tot stand kwam nadat de EU in 2008 een bouwovereenkomst had gesloten met de Belgische staat.
‘Ik voelde wel dat het een louche affaire was toen ik geen contract kreeg, maar ze beloofden me dat het in orde zou worden gebracht’ Beyhan Dzhelilov
De federale Regie der Gebouwen schreef een openbare aanbesteding uit voor de ruwbouwwerken en afwerking, die binnengehaald werd door de Belgische bouwgiganten Interbuild en Jan De Nul. Zij richtten een tijdelijke handelsvennootschap op, voor de arbeid deden ze vooral een beroep op kleinere bouwbedrijven. Die kleinere bedrijven gingen op hun beurt in zee met nog kleinere bedrijfjes. In die keten van onderaannemers wisten enkele malafide werkgevers zich te nestelen. Anderhalf jaar lang smokkelden ze mensen zonder arbeidscontract de werf op.
De voorbije maanden spraken we met arbeiders, magistraten, vakbondsmedewerkers en een medewerker van Jan De Nul. Samen met verslagen van inspecteurs, brieven en onderzoeksrapporten van het Brusselse arbeidsauditoraat die we konden inkijken, laten die de schaduwkant zien van de Europese werf van het decennium én van de bouwsector in het algemeen. De inspectieverslagen spreken van vermoedelijke witwaspraktijken, obstructie van gerechtelijk onderzoek, postbusbedrijven en zwartwerk. Ook werpt het onderzoek van De Standaard een licht op het systemische onvermogen van de Belgische justitie. Het onderzoek naar de uitbuiting van Bulgaren op de werf van het Europagebouw was simpelweg ‘égaré’, ‘zoekgeraakt’, zegt de Brusselse persmagistraat Fabrizio Antioco. Vier jaar lang werd er geen onderzoek gedaan, waardoor de zaak verjaarde en niemand werd vervolgd voor de feiten.
Deuk
Op een kille ochtend eind november ontvangt Beyhan Dzhelilov ons in zijn kelderappartement in Sint-Joost-ten-Node, de armste en dichtstbevolkte gemeente van België. Boven aan de nauwe, aflopende straat is nog net een toren van de Europese Commissie te zien. Onderweg passeren we cafés met Belgische, Bulgaarse en Turkse vlagjes op de vitrines. De mannen die er zitten, zijn vaak Bulgaarse Turken. Net als Dzhelilov (43). Samen met zijn vrouw en zoon woont hij hier in twee kamers met lage plafonds en een krappe keuken. Dzhelilov legt een verfomfaaide plattegrond van het Europagebouw op de koffietafel, op zijn telefoon laat hij foto’s van de werf zien. Hij verontschuldigt zich voor een deuk in de zetel en doet zijn verhaal.
De plattegrond van het Europagebouw.
Dzhelilov groeit op in het Bulgaarse stadje Kotel, diep achter het IJzeren Gordijn. ‘Als kind hadden we niet veel dromen: een appartementje om in te wonen en een goede gezondheid’, zegt hij. Een jaar nadat Bulgarije in 2007 lid is geworden van de Europese Unie, komt hij naar België, op zoek naar goedbetaald werk. ‘Een neef regelde een job voor me in een bouwwinkel in Brussel.’ Hij krijgt een arbeidscontract en daardoor ook Belgische verblijfspapieren, maar overal ziet hij mensen zonder papieren aan de slag op kleine werven. Af en toe keert hij terug naar Bulgarije, maar het werk daar is schaars en slechtbetaald.
In het voorjaar van 2012 krijgt Dzhelilov via een oude werkgever het aanbod om te werken op de werf van het Europagebouw. ‘Ik ging akkoord, want mijn vrouw en jonge zoon waren nog in Bulgarije. Ik wilde hen laten overkomen, daarvoor had ik geld nodig’, zegt hij. ‘Ik voelde wel dat het een louche affaire was toen ik geen contract kreeg, maar ze beloofden me dat het in orde zou worden gebracht.’
In maart 2012 komt Dzhelilov op de werf aan. Omdat hij een mondje Frans spreekt, wordt hij het hoofd van een ploegje van acht Bulgaarse ‘ferailleurs’, ijzergieters, onder wie zijn oudere broer. De eerste maanden krijgen ze maandelijks 2.000 tot 3.000 euro, in het zwart. Een mooi bedrag, zeker als je weet dat hetzelfde werk in Bulgarije maximaal 500 euro opbrengt. ‘Het was zwaar, we werkten soms dubbele shifts’, zegt Dzhelilov. ‘Verschillende teamleden hadden geen Belgische verblijfspapieren. Niemand van ons kreeg een contract, we waren niet verzekerd.’
Een arbeider ‘In principe gebeuren werfinspecties onaangekondigd, maar een heleboel werknemers waren die dagen als bij wonder afwezig’
Een arbeider
De Bulgaren komen terecht in een cluster van malafide onderaannemers rond het bedrijf Group Diamond Services (GDS). Na een halfjaar ontstaat gekibbel over de lonen. Wanneer ze een volledige maand niet worden betaald, verhuizen ze naar een andere onderaannemer, maar omdat er geen arbeidscontracten zijn, weet Dzhelilov zelf niet altijd voor wie hij werkt. De Bulgaren worden door de entourage van GDS en zijn onderaannemers aan het lijntje gehouden. Ook bij het tweede bedrijfje krijgt hij geen contract en werkt hij onverzekerd. ‘Natuurlijk heb ik vaak nagedacht over ongelukken. Het gebeurde weleens dat er materiaal van grote hoogte naar beneden donderde.’
Een contract en een C4
Ze houden nog een tijdje vol, maar in augustus 2013, na anderhalf jaar, zijn er opnieuw problemen met de lonen. De werkgevers houden tienduizenden euro’s voor Dzhelilovs ploegje achter. De acht hebben er genoeg van en besluiten te vertrekken. Na lang aandringen weet Dzhelilov in september nog een afspraak te regelen met een Turkse man uit de entourage van GDS. Tijdens hun ontmoeting in Charleroi krijgt hij tegelijkertijd een contract voor de afgelopen vier maanden én een C4. Het contract staat op naam van CRF. Desgevraagd vertelt de communicatiedienst van Jan De Nul dat CRF zelfs niet opduikt in de officiële keten van onderaannemers op de werf van de Europese Raad. Het arbeidscontract en de C4 werden nooit officieel geregistreerd.
De broers Dzhelilov en een derde Bulgaar zonder Belgische verblijfspapieren dienen daarom een klacht in bij het arbeidsauditoraat. Meteen daarna, in december 2013, rukken inspecteurs uit naar de hoofdzetels van de verdachte bedrijfjes. Bij GDS in Ganshoren noteert een inspecteur dat het bedrijf een keten van ‘een tiental onderaannemers’, ‘waarvan vijf buitenlandse’, onder zich heeft. GDS, hoewel een bouwbedrijf, heeft ‘geen arbeiders in dienst’, stelt de arbeidsinspecteur in haar verslag. Ze vraagt hoe GDS als bouwbedrijf kan opereren met slechts twee administratieve personeelsleden. Een van de zaakvoerders, Philippe D. S., antwoordt volgens het verslag ‘dat hij zelf veel werk opknapt’. De man is een duizendpoot, leert het handelsregister: hij was ook actief in de sector van ‘dancings en discotheken’ en ‘particuliere beveiliging’. Hij ging met zijn bedrijfjes negen keer failliet in minder dan tien jaar: GDS was nummer vijf, het werd in juni 2015 failliet verklaard. D.S. en een tweede toenmalige zaakvoerder reageren niet op onze pogingen om hen te contacteren. Een andere man, Yaser A., die voor GDS de contacten verzorgde met Jan De Nul en Dzhelilov, blijkt evenmin bereikbaar.
Samen met zijn zoon en zijn vrouw woont Beyhan Dzhelilov in een kelderappartement in Sint-Joost-ten-Node.
Een tweede arbeidsinspecteur gaat op bezoek bij de bedrijfszetel van de bvba Fani, een onderaannemer van GDS waarvoor Dzhelilov een tijdje werkte. Op het adres van de firma in Anderlecht stuit de inspecteur op een fiducière social, een soort boekhoudkantoortje waar twintig bedrijven gevestigd zijn. ‘De gerante vertelt dat ze al meerdere maanden geen contact heeft gehad met de bvba Fani’, schrijft de inspecteur in zijn rapport. ‘De post ligt er onaangeroerd bij.’ Ook de federale antiwitwascel licht de bvba door en vindt ‘ernstige aanwijzingen van het witwassen van geld’, schrijft ze op 9 april 2014 in een brief aan de procureur. Tussen 4 januari en 19 juli 2013 werd ruim 370.000 euro gestort op de bankrekening van het bedrijf van Fani. ‘Daarvan werd 316.794,07 cash afgehaald’, lezen we in het rapport van de antiwitwascel. Fani werd in september 2014 failliet verklaard. Op Facebook zien we dat de zaakvoerder van de bvba, Taner A., ondertussen terug is in zijn thuisland Bulgarije, waar hij werkt als vrachtwagenchauffeur voor het grootste transportbedrijf van het land. Hij reageert niet op onze vragen om uitleg.
Le système belge
‘Er waren daar talloze problemen’, zegt een logistiek- en veiligheidsmedewerker van de werf. We ontmoeten hem in een kantoorgebouw in Brussel. De man wil alleen anoniem getuigen, omdat hij vreest voor zijn veiligheid. ‘Ik herinner me de situatie levendig. In het najaar van 2013 klaagde een twintigtal werknemers van GDS dat ze hun geld niet kregen. Ze hebben zelfs een dag het werk neergelegd. Daarna werd GDS door de grote aannemers van de werf gegooid. Er waren Moldaviërs, Italianen, Portugezen, Brazilianen, Spanjaarden, Roemenen, Bulgaren en zelfs twee Guineeërs, maar die deden zich voor als Portugezen. Velen hadden niet de juiste papieren.’ Tijdens de twee werfinspecties door de autoriteiten waarvan hij weet heeft, zag de man hen niet. ‘In principe vinden die altijd onaangekondigd plaats, maar een heleboel werknemers waren die dagen als bij wonder afwezig.’
Voor we vertrekken, wil de man nog iets kwijt: ‘De voorzorgsmaatregelen op deze werf waren voorbeeldig. We hadden vergaderingen over veiligheid, het materiaal was in orde en zonder een badge kon je de werf niet op. Dat bedriegers toch mazen in het net vinden, is typisch voor de situatie in België.’
‘Als hoofdaannemer hadden we op de duur geen idee meer wat er onder aan de keten allemaal gebeurde’ Medewerker van Jan De Nul
Ook een medewerker van Jan De Nul herinnert zich de problemen nog goed. ‘De bedrijven die we aanwierven als onderaannemer om arbeid te leveren, leken op papier legale ondernemingen, waarmee alles in orde was, maar al snel stuurden ze zelf onderaannemers’, zegt hij aan de telefoon. ‘Zo ontstond een hele keten en hadden we als hoofdaannemer op de duur geen idee meer wat er onder aan de keten allemaal gebeurde.’ De man vertelt dat hij toen schrijnende zaken heeft gehoord over de werf. ‘We hebben weet van tientallen klachten: mensen die zeiden dat ze al een paar maanden geen geld hadden gekregen, dat ze geen contract hadden of andere grote problemen hadden.’ Ook de medewerker wil zijn naam niet in de krant. ‘We proberen dit te vermijden, maar je ziet dit soort situaties helaas wel vaker in de bouwsector. Dat is nu eenmaal le système belge.’
Onder-onderaannemers
De communicatiedienst van Jan De Nul reageert uitgebreid en snel op onze vragen. Het bedrijf zegt niet op de hoogte te zijn geweest van de aanwezigheid of uitbuiting van mensen zonder papieren of zonder contract op de werf. GDS en Fani waren inderdaad onderaannemers van de tijdelijke handelsvennootschap met Interbuild, bevestigt de communicatiedienst. De Nul bevestigt ook dat GDS en Fani aan de deur werden gezet. Volgens De Nul was dat omdat ‘GDS de contractuele planning niet naleefde en de werken technisch niet correct uitvoerde.’
Het bouwbedrijf legt de nadruk op zijn status als wereldspeler, waardoor het gedwongen is hoge ethische normen na te streven. ‘Elke medewerker van alle onderaannemers werd gecontroleerd op het bezit van de nodige documenten. Dat gold ook voor de werknemers van onderaannemers die in opdracht handelden van een onderaannemer of een onder-onderaannemer. Pas na deze voorcontrole kregen de goedgekeurde werknemers van onderaannemers toegang tot de werf. Daarvoor kregen ze een persoonlijke badge met pasfoto. De werf was volledig afgesloten van de omgeving en had slechts twee toegangspoorten met badgesysteem. Onbevoegden konden de werf niet betreden.’
Fabrizio Antioco, Fabrizio Antioco,
De Europese Raad verwijst naar de Regie der Gebouwen en de Belgische staat waarmee het een deal sloot voor de bouw van het Europagebouw. Ook de Regie zegt niet op de hoogte te zijn van de misbruiken en benadrukt zijn ethische standaarden. Interbuild verwijst naar de reactie van De Nul, zegt evenmin op de hoogte geweest te zijn en verwijst naar een strenge doorlichtingsprocedure van zijn onderaannemers.
Hoe GDS die controles wist te ontwijken, is onduidelijk. De Standaard zag de pasjes van Dzhelilov en drie van zijn collega’s, ook al hadden ze geen contract. Wellicht werden de papieren van de sociale zekerheid uit andere EU-lidstaten vervalst, om zo een pasje te bemachtigen als buitenlandse uitzendkracht. Dat is een courante vorm van fraude. Overal valt te horen dat het Europagebouw een van de best beveiligde bouwwerven van België was. Patrick Vandenberghe, directeur van ACV-Bouw, schrikt niet van dit verhaal. ‘Dat het zelfs hier kan misgaan, vertelt je alles wat je moet weten over deze wereld’, reageert hij. ‘Het is hoog tijd dat we dit soort problemen, die op alle grote werven opduiken, aanpakken. We hebben dringend een performant sanctiebeleid nodig. Dit misbruik moet tot echte straffen leiden.’
Een gat van vier jaar
We trekken naar een werfje vlak bij het metrostation van Bockstael. Op het voetpad van een brede boulevard passeren we kranen, putten en veiligheidslinten zoals je die overal in Brussel ziet. Ter plaatse vragen we een groepje arbeiders naar Manuel Ferreira, een voormalige collega van Dzhelilov. De 51-jarige Portugees duikt op vanachter een pallet bakstenen. ‘Wat willen jullie?’, vraagt hij. Hij praat een mengelmoes van Spaans, Portugees en Frans. We hebben hem op voorhand gebeld, maar hij kijkt wantrouwig. Pas als hij de naam Beyhan Dzhelilov hoort, glimlacht hij breed. ‘Ah, mijn vriend Beyhan, hoe gaat het met hem?’
Overal in Brussel zijn werven. Het Justitiepaleis staat al jaren in de steigers.
Tijdens een gesprek van een tiental minuten bevestigt Ferreira het verhaal van de Bulgaren over zwartwerk en mensen zonder papieren. ‘De hele wereld was daar aan het werk.’ Ook de Portugees spreekt van een Belgische ziekte. ‘Zo gaat dat in dit land. Ze pakken je toch niet. In de dertig jaar dat ik hier werk, is het aantal buitenlanders en sans-papiers spectaculair toegenomen. Het is een catastrofe. Iedereen wil werken, maar velen kennen er niets van. Ze brengen ons allemaal in gevaar.’ Ferreira zegt dat hij zelf wel een contract had tijdens de periode op de werf van het Europagebouw. ‘Met een contract verdien je misschien minder, maar het is veel beter. Bij problemen kun je naar de vakbond stappen. Anders ben je bij het eerste accident geruïneerd en is je leven om zeep. Ik hoop voor Beyhan dat hij zijn geld nog terugziet, maar ik vrees ervoor.’
Ferreira lijkt gelijk te zullen krijgen. Dzhelilovs klacht is intussen verjaard. Ondanks het speurwerk van de inspectiediensten in de eerste maanden werd niemand vervolgd. In het dossier van het arbeidsauditoraat zit een gat van vier jaar (april 2014 tot april 2018). Toen kwam er nog een brief van een arbeidsauditeur, die de rapporten van de inspectiediensten met spoed opvroeg, maar uiteindelijk werd de zaak in oktober vorig jaar geseponeerd wegens ‘onvoldoende bewijs’.
Die verklaring geeft een onvolledig beeld. Na weken aandringen geeft het Brusselse arbeidsauditoraat toe dat er meer aan de hand is. ‘Het dossier is helaas zoek geraakt’, zegt persmagistraat Fabrizio Antioco in een mail. ‘Dat verlies verklaart de enorme vertraging waarmee de bevoegde magistraat kennis heeft genomen van de feiten.’ Een ‘betreurenswaardige situatie’, stelt Antioco. Maar exemplarisch voor een groter probleem, meent hij. ‘Sta mij toe te onderstrepen dat dit in zeker opzicht veelzeggend is voor de omstandigheden waaronder de gerechtelijke autoriteiten moeten werken.’ Antioco verwijst naar ‘het gebrek aan personeel’ en ‘de computerproblemen’.
Foto? Neem uw USB-stick
‘Iedereen in België maakt gebruik van werknemers zonder wettig verblijf. De enige sector waar ik nog geen sans-papiers heb aangetroffen, is in de ambtenarij’ Jan Knockaert, Fairwork Belgium
In de gehuurde kantoren van het arbeidsauditoraat tegenover het Brusselse Justitiepaleis spreken we met substituut-arbeidsauditeur Brecht Speybrouck. Hij werkt op de Nederlandstalige sectie van het hoofdstedelijke arbeidsauditoraat. Dat een dossier zoek raakt, is niet alledaags, zegt hij, maar verbaasd is hij evenmin. Het eerste probleem is de onderbemanning, zegt Speybrouck. ‘Wij zijn hier met drie Nederlandstalige substituten-auditeurs, die elk gemiddeld een 400-tal van dit soort dossiers per jaar verwerken.’ Hij tikt op een vuistdikke map. ‘Een van mijn collega’s is ziek, een andere gaat straks met pensioen. Als ik pech heb, ga ik van ongeveer 600 naar 1.200 dossiers per jaar. Dossiers van wisselende kwaliteit bovendien en soms vol buitenlandse namen, waarvan je eerst nog moet achterhalen wie een vrouw en wie een man is.’ Kan hij geen hulp inschakelen van de collega’s van Halle-Vilvoorde? ‘In principe wel, maar ik werd net al naar hen gedelegeerd omdat zij bijstand nodig hadden.’ Tussen de zich opstapelende dossiermappen wordt de drempel om een zaak helemaal uit te spitten hoger. Zo krijgen dossiers met dodelijke arbeidsongevallen of miljoenenfraude voorrang op kleinere dossiers als dat van Dzhelilov.
Daar bestaat software voor, zegt Speybrouck, maar die is niet in het bezit van het arbeidsauditoraat. Justitie werkt met MaCH – Mammouth at Central Hosting – een databasesysteem uit 1996 dat onlangs een update heeft gekregen. ‘Om de dossiers daarin te raadplegen, heb ik een map vol ingewikkelde invoercodes nodig’, aldus Speybrouck. ‘En als ik een mail met een foto in bijlage ontvang, wat natuurlijk vaak gebeurt, moet ik een USB-stick in mijn computer steken, de foto daar naartoe slepen en daarna de mail weer verwijderen. Anders kan ik geen nieuwe mails krijgen, daarvoor is de opslagcapaciteit van onze inbox te beperkt.’
Zo gaat het steeds: routinetaken die in een goed informaticasysteem met één muisklik zouden kunnen, zoals een verhoor aanvragen, vergen in realiteit een hele choreografie. Speybrouck beeldt het even uit achter zijn bureau: printen, handtekenen, voorzien van de juiste omslag, sorteren, verzenden naar de politie, dagen wachten op het antwoord. Het grootste deel van elk dossier bestaat nog steeds alleen op papier. Dat kan vervolgens, zegt Speybrouck, ‘op de verkeerde stapel belanden, zoek raken tussen het vele papierwerk, of bij een collega terechtkomen die geen tijd of energie heeft om het aan te pakken.’
Dat het krakkemikkige MaCH nu gebruikt wordt door alle collega’s in plaats van de wildgroei aan softwarepakketten die verschillende diensten voordien gebruikten, was in de wereld van Justitie een kwantumsprong. ‘Terwijl de criminaliteit met een Ferrari rijdt, zijn wij overgeschakeld van wandelen naar paard en kar’, concludeert Speybrouck.
Te goedkoop
Dat er überhaupt een onderzoek naar de situatie van de drie Bulgaren kwam, heeft te maken met de interventie van Fairwork Belgium, een kleine organisatie dicht bij het Brusselse Noordstation die mensen zonder papieren juridisch bijstaat. ‘Veel mensen weten dat niet, maar ook mensen zonder wettig verblijf hebben arbeidsrechten’, zegt directeur Jan Knockaert tijdens een gesprek in zijn kantoor. Omdat verschillende van hun lotgenoten geen verblijfsdocumenten hadden, kwamen Dzhelilov en zijn collega’s bij Fairwork Belgium aankloppen. ‘In deze zaak waren er foto’s en de badges waarmee ze de werf hadden betreden. Dat zijn bewijsstukken die je normaal niet hebt bij mensen zonder papieren.’ Knockaert stuurde meerdere mails per jaar ter herinnering, omdat hij vreesde dat het dossier zou verjaren. ‘Ik begreep niet waarom het zo lang duurde’, zegt hij. In een mail van 2017 schreef een medewerker van het arbeidsauditoraat voor het eerst dat het dossier ‘onvindbaar’ is.
‘Misschien word ik cynisch, maar deze zaak verbaast mij helemaal niet meer’, zegt ook Knockaert. Dit jaar kreeg hij al 497 oproepen van mensen zonder papieren over loondiefstal of arbeidsongevallen: alweer 10 procent meer dan in 2018, dat ook al een recordjaar was. ‘Die oproepen zijn slechts het laagje sneeuw op het topje van de ijsberg’, zegt Knockaert. Hij verwijst naar het onderzoeksproject Clandestino, dat dateert van 2008. Daarin wordt het aantal sans-papiers in België geschat op 80.000 tot 130.000 mensen. ‘De ruime marges zijn tekenend voor de blinde vlek in het Europese beleid’, schreven de onderzoekers toen. Sindsdien zijn er geen grote pogingen ondernomen om zicht te krijgen op de situatie, maar deskundigen zijn het erover eens dat het aantal irreguliere migranten alleen maar is toegenomen. ‘Werknemers zonder papieren in België kunnen maar vijf dingen doen om te overleven: bedelen, een beroep doen op de vrijgevigheid van vrienden, sekswerk, criminele daden plegen of in het zwart werken. Welke keuze zouden uw lezers maken? De meeste mensen zonder papieren maken waarschijnlijk dezelfde keuze en werken in het zwart.’
Sinds hij tien jaar geleden met dit werk is begonnen, kijkt Knockaert anders naar de wereld. Als de prijslijst in een restaurant te goedkoop is, gaat hij er niet eten. Overal eist hij een btw-bonnetje. ‘De enige sector waar ik nog geen sans-papiers heb aangetroffen, is de ambtenarij’, vertelt hij. ‘De klassieke beroepen van mensen zonder papieren zijn horeca, bouw, schoonmaak en huispersoneel. Maar je hebt ook tandarts¬assistenten en postbodes zonder papieren. Je treft ze overal.’ Knockaert verwijst naar andere dossiers die hij kent. ‘Niet alleen in het hoofdkwartier van de Europese Raad, maar ook bij de bouw van de crèche van het Europees Parlement, de bouw van federale politiebureaus, bij de schoonmaakdiensten van het Justitiepaleis en bij verbouwingen van een kantoor van een politieke partij: iedereen in België maakt gebruik van werknemers zonder wettig verblijf.’
‘Ik had nooit gedacht dat dit mij kon overkomen’, vertelt Dzhelilov in het Europagebouw. ‘In Bulgarije heb ik dit nooit meegemaakt, in Brussel kan het blijkbaar wel.’ De Bulgaar vertelt dat hij ook niet meer verwacht nog iets terug te zien van zijn geld. ‘Ik vertel mijn verhaal, zodat dit anderen niet meer overkomt. Deze toestanden moeten stoppen.’
Voor dit artikel spraken we met vier mensen die aanwezig waren op de werf van het Europagebouw. Ieder van hen bevestigt de aanwezigheid van sans-papiers en zwartwerkers op de werf. Daarnaast zagen we de toegangspasjes van Beyhan Dzhelilov en drie andere mannen die zonder arbeidscontract actief waren op de werf. Twee van hen hadden geen geldige Belgische verblijfspapieren. De echtheid van de geciteerde onderzoeksdocumenten werd ons bevestigd door arbeidsmagistraten.