Bijna twee op de drie brandweermannen in ons land kampen met overgewicht. Erger nog: bijna één op de vijf is zelfs obees. Dat blijkt uit jaarlijks onderzoek van IDEWE, de externe dienst voor preventie en bescherming op het werk. ‘Nochtans zijn een goede fysieke conditie en een gezond gewicht belangrijk voor wie in een brand iemand langs de trappen naar beneden moet dragen’, zegt professor arbeidsgeneeskunde Lode Godderis (KU Leuven). ‘Dus moet het overgewicht in kazernes dringend aangepakt worden.’
‘Bij brandweermannen denken we aan afgetrainde lichamen. Dat klopt deels, maar ze hebben ook wel spiermassa nodig om zwaar werk te doen zoals mensen evacueren. Dus is het logisch dat ze niet de meest magere mannen zijn.’
Dat is een understatement van Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde (KU Leuven) en directeur van de dienst Kennis, Informatie & Research van IDEWE. Uit de medische gegevens van 3.702 brandweermannen en 181 -vrouwen van vorig jaar, leert IDEWE dat liefst 64 procent van hen een BMI heeft tussen 25 en 30. Overgewicht, dus. Bij 19 procent ligt het BMI zelfs hoger dan 30, dus is bijna één op de vijf brandweermannen obees.
‘Dat is veel’, zegt Godderis. ‘Een goede fysieke conditie en een gezond gewicht zijn nochtans belangrijk voor wie in een brand in een appartement iemand langs de trappen naar beneden moet dragen. Bovendien verhoogt overgewicht het risico op hart- en vaatziekten en een te hoge bloeddruk. Dat kunnen ze wel missen, aangezien ze met stressvolle situaties moeten omgaan.’
Ter verdediging van de brandweermannen: in alle sectoren ziet IDEWE het gemiddelde BMI jaarlijks toenemen en overal zijn er meer werknemers met overgewicht. ‘Zeker de mannelijke sectoren springen erbovenuit, bijvoorbeeld de transportsector.’
Maar een vrachtwagenchauffeur beweegt sowieso minder dan een brandweerman. Die heeft toch een fysiek beroep? ‘Dat beperkt zich tot heel intensieve acties’, zegt Godderis. ‘Maar het aantal branden is afgenomen, en dus zijn er ook minder van die intensieve momenten. Misschien beïnvloedt dat de motivatie om fit te zijn.’
Godderis ziet ook nog een tweede reden: bijna de helft van de brandweerlui (46,8 procent) haalt buiten zijn beroep niet de norm van een halfuur bewegen per dag. ‘Wie fysiek zwaar werk doet, zal buiten zijn job niet per se fysiek bezig zijn omdat hij dan al moe is.’
Start to run
De vraag dringt zich op of zwaarlijvige brandweermannen niet gevaarlijk zijn voor onze veiligheid. Godderis sust: met een BMI tussen 25 en 30 zal dat wel meevallen. ‘Maar een BMI boven de 30 is toch een andere situatie. Je moet eerst kijken naar de fitheid: iemand met overgewicht kan fitter zijn dan iemand met een gezond gewicht. Een zwaarlijvige brandweerman betekent niet dat hij zijn job niet kan doen. Maar er is wel werk aan.’

Dus pleit de professor voor extra actie binnen de kazernes. Door niet alleen technische oefeningen te organiseren, maar ook fysieke. ‘Ik denk dat het bijvoorbeeld goed zou zijn om een trainingsprogramma uit te werken om de fitheid te verbeteren. Weliswaar volgens ieders niveau, want niet elke brandweerman werkt in de vuurlinie. Zo’n aangepast programma kan gaan van een start to run tot het gezamenlijk trainen om bijvoorbeeld de Mont Ventoux op te fietsen.’
Vrijwilligers
Al is zoiets invoeren niet gemakkelijk, beseft Godderis. Want veel brandweermannen werken vrijwillig. En ze zijn al zo moeilijk te vinden. ‘Hen dan ook nog eens normen opleggen, is niet evident. Ze moeten ook nog aangetrokken kunnen worden. Maar het mooie aan korpsen is dat het vaak een hechte groep is. En die groep kan elkaar motiveren bij sporten of gezonder leven.’