Tegen 2030 moet ook de Belgische transportsector zijn CO2-uitstoot met 35 procent verminderen ten opzichte van 2005, eist Europa. Maar als er niets verandert aan het beleid, zal ons land tegen dan amper 8 procent minder transportemissies realiseren. Meer nog, ook als er een forse verschuiving van publieke middelen komt, van wegtransport naar duurzamere vervoersmodi, halen we de doelstellingen niet. Dat blijkt uit een berekening die Transport & Mobility Leuven (TML) heeft gemaakt op vraag van Greenpeace.
De onderzoeksgroep doorrekende onder meer een scenario waarbij de publieke middelen doorschuiven van de weg naar de alternatieven. In dat scenario gaan salariswagens op de schop, wordt professionele diesel afgeschaft en komt er een slimme gebiedsdekkende kilometerheffing voor personen- en bestelwagens. De helft van de opbrengsten uit die maatregelen worden aangewend om openbaar vervoer en actieve modi aan te moedigen.
‘Allemaal maatregelen die op tafel liggen’, zegt Joeri Thijs van Greenpeace. Maar ook met die ingrepen, die het wegtransport met bijna een kwart zouden doen dalen, haalt ons land de Europese doelstellingen niet, en krimpt de CO2-uitstoot voor de transportsector tegen 2030 ‘maar’ met 20 procent. ‘De laatste vijftien jaar is er een daling in verschillende sectoren gerealiseerd’, zegt Thijs. ‘Maar ons verkeer blijft de olifant in de kamer. Daar is de uitstoot gestegen. Dat toont duidelijk dat we er met gemorrel in de marge niet meer raken.’
Modal shift
Vandaag gaat iets meer dan de helft (51 procent) van de publieke middelen voor mobiliteit naar het wegtransport – dat ook goed is voor meer dan 80 procent van het aantal afgelegde kilometers. De onderzoekers houden daarbij niet alleen rekening met rechtstreekse uitgaven door de verschillende overheden en gemeentes voor infrastructuur, maar ook met fiscale gunstregimes voor bedrijfswagens en professionele diesel. Het spoor krijgt 26 procent van de middelen, bussen en trams 21 procent en de resterende 2 procent gaat naar actieve modi, zoals fietsen en wandelen.
Opvallend: tot 2016 gold het omgekeerde en gingen er meer publieke middelen naar openbaar vervoer en duurzamere modi. Maar terwijl de uitgaven voor het wegtransport de laatste vijf jaar zijn gestegen (+10 procent), zijn de budgetten voor trein (-8 procent) en openbaar vervoer (-13 procent) gedaald. Net als bij het wegtransport wordt ook goederentransport in rekening gebracht.
‘Aangezien er zo veel wordt ingezet op een “modal shift” is de evolutie eigenlijk het omgekeerde van wat je zou verwachten’, zegt onderzoekster Eef Delhaye van TML. Ze wil wel een kanttekening zetten bij de cijfers: ‘Investeringen in weginfrastructuur komen ook bussen, fietsers en voetgangers ten goede, maar kunnen niet altijd worden afgesplitst. Anderzijds vallen parkings van de NMBS dan weer onder het spoorbudget.’