‘Als langs deze weg een afgescheiden fietspad had gelegen, leefde mijn zoon nog.’ Vader Johan Mortier verloor drie jaar geleden zijn zoon Noah, nadat een roekeloze autobestuurder hem van het fietspad had gemaaid. Vorige zaterdag stierf op datzelfde uiterst smalle fietspad in Boortmeerbeek de vijftienjarige Maarten Decat (DS 25 september). Al tien jaar lang liggen plannen voor een veiligere straat klaar. Er is nooit iets mee gedaan. ‘Het was afwachten tot het volgende dodelijk slachtoffer’, zegt Mortier. ‘Dat maakt mij ontzettend kwaad.’
Een aanliggend gelijkgronds fietspad, zo luidt de officiële term voor de strook waarop Noah en Maarten om het leven kwamen. Maar in de mobiliteitssector is al vele jaren een ander woord in omloop: ‘moordstrookje’. Het duikt op in overleg tussen Vlaamse en lokale administraties en in gesprekken met belangenorganisaties zoals de Fietsersbond. ‘Noem het een cynische term, maar wegbeheerders die fietspaden als deze aanleggen, plegen op zijn minst schuldig verzuim’, zegt Wies Callens van de Fietsersbond.
Het begrip wordt voornamelijk bovengehaald voor de smalste in hun soort. Langs Vlaamse wegen ligt het er overvol van. De zeven foto’s hierboven zijn maar een fractie van talloze voorbeelden die gegeven kunnen worden.
19 centimeter
Volgens de recentste gegevens van het Agentschap Wegen en Verkeer (AWV) vind je langs Vlaamse gewestwegen 2.555 kilometer aan ‘aanliggend, gelijkgronds fietspad’ – goed voor 33 procent van het totale fietspadennetwerk. In het Vademecum fietsvoorzieningen van diezelfde Vlaamse overheid, staan voorwaarden waaraan zulke fietspaden moeten voldoen om zo veilig mogelijk te zijn.
Zo moeten ze minimaal anderhalve meter breed zijn. Bijna zeven op de tien voldoen niet aan die voorwaarde. En die is dan nog het absolute minimum. Als het fietspad intensief gebruikt wordt, zou het tot zelfs 3,5 meter breed moeten zijn.
Er moet ook een tussenstrook zijn, die fietsers van het autoverkeer scheidt, van op zijn minst 25 centimeter – bij voorkeur van 50 centimeter. Liefst 96 procent (!) van de ruim 2.500 kilometer aanliggende fietspaden voldoet niet aan die minimale voorwaarde. West-Vlaamse fietspaden trekken het gemiddelde op naar 24 centimeter, maar in Oost-Vlaanderen en Antwerpen ligt gemiddeld slechts 19 centimeter tussen de fietsers en het auto- en vrachtverkeer.
Omdat het om gewestwegen gaat, zijn de locaties waar het gemotoriseerd verkeer 70 kilometer per uur mag rijden eerder regel dan uitzondering.
Dodelijke erfenis
Dirk Lauwers, mobiliteitsdeskundige aan de UGent en UAntwerpen, noemt Maarten Decat en velen met hem daarom geen slachtoffers van een ongeval, maar van een systeemfout.
De zogenaamde ‘moordstrookjes’ dateren uit de jaren 50, 60 en 70. Al het geld dat in die decennia naar mobiliteit ging, was voor Koning Auto bestemd. Op de restjes beton die hij kon missen, was nog net genoeg plaats voor een fietspad. De jongste decennia keerden de geesten. Maar die dodelijke erfenis van zestig jaar geleden wegwerken duurt lang – véél te lang, vinden velen.
Een groot actieplan om ieder te smal fietspad aan te pakken, is er niet. ‘We erkennen dat er nog veel werk op de plank ligt’, zegt Veva Daniels van AWV. 'Maar zelfs als wij een onbeperkt budget hadden, konden we nog niet ieder gevaarlijk fietspad meteen aanpakken.’ Eindeloze procedures, zoals voor de noodzakelijke onteigeningen, leiden tot enorme vertragingen. Zo ging het ook in Boortmeerbeek, waar drie jaar na Noah Mortier ook Maarten Decat stierf – op hetzelfde tien jaar lang onaangeroerde fietspad.