'Vandaag wordt Jan Fabre gekruisigd in de Belgische media. Fabre is een toonaangevende Vlaamse kunstenaar en theatermaker met internationale allure die nu door 20 ex-spelers en -danseressen beschuldigd wordt van #MeToo-toestanden.
Ik ben bevooroordeeld. Niet alleen ben ik een bewonderaar van zowel zijn extreme theatervoorstellingen, als van zijn beeldende kunst. De baljurk die hij maakte van duizenden kevers, de kastelen die hij met blauwe balpen inkleurde, zijn op leven-en-dood-performances. Ze hebben me gevormd en mijn wereldbeeld verruimd.
Daarnaast heb ik enkele maanden als acteur voor hem gewerkt. Het was mijn eerste professionele theaterervaring. Als twintigjarige jongeman zat ik ongelukkig te wezen op een regieopleiding in Brussel. Toen werd ik door hem gebeld of ik een acteur wilde vervangen in een internationale tournee. Hij was de auditie die ik maanden daarvoor gedaan had, niet vergeten. Ik twijfelde geen seconde. Hij betaalde een abonnement voor me bij de sportschool, want mijn tengere jongenslijf moest bliksemsnel transformeren tot mannelijk en gespierd.
Samen met een actrice werd ik ingewerkt. Deze jonge vrouw speelde naar Fabre's smaak niet vrouwelijk en sexy genoeg. Ik herinner me dat hij haar de opdracht gaf om tegen me aan te rijden. "Ik wil dat je net zo lang door gaat tot Geert zegt dat hij een erectie heeft." Het was een genante vertoning. De vrouw deed halfslachtige pogingen me op te hitsen en het verdriet stond in haar ogen. Ze wilde net als ik zo graag mee op tournee, maar had geen idee dat dit daar de prijs voor was. Ik loog dat ik een erectie had om haar te verlossen. Iedereen wist dat ik loog. 's Avonds nam de vrouw ontslag en de dag erna gingen we met een andere actrice verder die wel voldeed aan Fabre's beeld.
Was dit een #MeToo-moment? Ik weet het niet. Om te zien te krijgen wat Fabre wilde, liet hij haar iets grensoverschrijdends doen. Ook mijn lichaam werd voor iets ingezet wat ik niet wilde en intimiderend vond.
Maar we waren in een professionele context, omringd door anderen, hadden de vrijheid, als we voldoende assertief waren, om 'nee' te zeggen, en we hadden ons vrijwillig beschikbaar gesteld voor zijn extreme voorstelling.
Een paar maanden later, toen we al op tournee waren, hadden we een paar vrije dagen in Singapore. Ik besloot te gaan windsurfen. Toen ik 's avonds in het hotel kwam, was ik rood verbrand. Jan Fabre was woest op me.
"Had je een zwembroek aan bij het surfen", vroeg hij.
"Ja", zei ik.
'Dus heb je nu witte billen en een witte piemel! Overmorgen moet je in je blootje optreden in Adelaide. Dat zal er fraai uitzien. Het maakt me niet uit hoé je het doet, maar je zorgt dat je voor die tijd je pieleman verbrandt!"
Nergens was een naturistenterrein te vinden in de buurt. Dus huurde ik een motorfiets, reed naar het platteland en ging daar in een wei liggen zonnen in mijn blootje. Tot ik verjaagd werd door een Australische boer die dacht dat ik gekke dingen van plan was met zijn schapen.
Uiteraard was dit geen #MeToo-ervaring. Ik wist dat ik bloot moest optreden en het was heel dom van me geweest. Het leerde me om voortaan mijn privéleven aan te passen aan mijn professionele verplichtingen.
Als ik de beschuldigingen lees van de spelers die Jan Fabre nu aanklagen, kan ik me er veel bij voorstellen. Het verbaast me niet dat hij schreeuwde, tierde, intimideerde en liefhad. Het schokt me niet dat hij tegen een danseres zei dat ze moest afvallen. Als danser of acteur stel je je lichaam ten dienste van het beeld dat een regisseur of choreograaf wil maken. Wat niet wil zeggen dat hij erover beschikt. Maar als hij je dunner, dikker, gespierder, kaler of behaarder wil ... dan is dat een redelijke eis in een theatrale context.
Wie bij Jan Fabre wil spelen, weet dat hij naakt zal moeten, fysiek zware en heftige opdrachten zal moeten spelen en zijn uitputting gebruikt zal worden in de voorstelling. Een Fabre-acteur weet dat hij het uiterste van zichzelf zal moeten geven en moeten laten zien. Dat levert ook adembenemend theater op.
Maar het is volgens mij geen #MeToo. Fabre vergrijpt zich niet aan je tijdens de repetities. Hij zit niet aan je en vraagt ook niet aan hem te zitten.
Dit alles sluit natuurlijk niet uit dat er zich buiten het gezichtsveld van de repetitieruimte grensoverschrijdende zaken voordoen, zoals de spelers beweren die hem aanklagen.
Dat ze in ruil voor een pornografische fotoshoot bij hem thuis, een solo zullen krijgen in de voorstelling. Dat ze hiervoor onder druk gezet worden.
Het is niet het gedrag van de Jan Fabre die ik dertig jaar geleden kende, maar inmiddels is hij natuurlijk een levende legende. Macht en beroemdheid zijn een gevaarlijke cocktail waar slechts weinigen nuchter kunnen bij blijven.
Ik heb Jan Fabre ervaren als een vaderlijke regisseur. Iemand die streng was, je uitdaagde, maar ook van je hield en bij wie je veilig was. Misschien is hij inmiddels een minnaar-regisseur geworden. Dat zijn regisseurs die drijven op seksuele energie, altijd verliefd worden op hun acteurs en actrices, en geloven dat ze in al die persoonlijke intriges en gerommel, het beste in acteurs naar voren halen.
Natuurlijk past het niet in deze #MeToo-tijden te zeggen: had dit toch eerst binnenskamers uitgepraat en opgelost. Wanneer je werkelijk geïntimideerd wordt, en je in je rol als ondergeschikte en afhankelijke acteur altijd aan het kortste eind trekt (want voor jou, honderd anderen), is het goed het aan de kaak te stellen.
Ik hoop dat hij de wijsheid en volwassenheid zal hebben om naar hun ervaringen te luisteren. Niet om ze te ontkennen, maar om te erkennen, ook al was zijn beleving anders. Ik schat hem in als iemand die - net als iedereen die beschuldigd wordt - impulsief verdedigend en ontkennend reageert, maar hopelijk snel tot introspectie komt.
Ik zei het al. Ik ben bevooroordeeld. Hij is een van de mensen die me gevormd heeft. Ik ben te oud voor een vadermoord.
Natuurlijk zal hij geregeld te ver gegaan zijn, en natuurlijk zal dat niet altijd om artistieke redenen geweest zijn, maar voor zijn eigen verlangens.
Maar laten we de mens en artiest Fabre niet meteen afslachten en hem de kans geven zijn fouten te erkennen, en zo mogelijk zijn spelers te helen en te helpen.
Artiesten zijn geen heiligen. Geef ze de kans de grootsheid die ze in hun kunst aan de dag legden, ook als persoon te laten opbrengen.
En beste Jan, luister nu eerst, vooraleer je meteen te verdedigen. Luister, zwijg en denk na. Bekommer je niet om je reputatie. Bekommer je om de mensen die al dan niet terecht zich diep gekwetst voelen, zich geschonden voelen in hun integriteit en eer, en wiens signalen jij misschien louter hebt kunnen zien in jouw voordeel. Denk na over jouw aandeel, voor je terugblaft. Zucht.'