De gecremeerde stoffelijke resten bevonden zich oorspronkelijk in 56 kuilen die een buitenste cirkel vormen rond het nog rechtop staande binnenste deel van Stonehenge. Ze werden opgegraven tussen 1919 en 1926. Alle samen werden toen 58 individuen geteld, maar omdat men destijds niet goed wist wat aan te vangen met het beendermateriaal, werden de resten allemaal samen herbegraven in put nummer 7, één van de 56 kuilen.
Oudste fase
Die put werd in 2008 heropgegraven, waarna gepuzzeld moest worden om de individuen terug van elkaar te scheiden. Bij die oefening werden met zekerheid 25 verschillende begravingen geteld, gedateerd tussen 3180 en 2380 voor Christus, tijdens het oudste deel van de bouw van het monument.

Tijdens die oudste fase werd gebouwd met blauwe steen, waarvan men al eerder vermoedde dat die afkomstig was uit West-Wales, zo’n 200 kilometer van Stonehenge verwijderd. Enkele van die massieve blauwe stenen staan nog rechtop in het vandaag zichtbare monument. Voor de recentere bouwfase van Stonehenge werden grote kalkstenen gebruikt, die op niet meer dan 20 kilometer noordwaarts van de site werden ontgonnen.
- LEES OOK: ‘Stonehenge was tweedehands’
Uit nieuw onderzoek van een internationaal team van wetenschappers, onder leiding van Christophe Snoeck van de Analytical, Environmental & Geo-Chemistry-vakgroep van de VUB, blijkt nu dat de mensen van wie de gecremeerde beenderen waren, hun leven hadden doorgebracht in West-Wales. ‘Tijdens zijn leven slaat een levend wezen de mineralen op uit zijn leefomgeving via zijn voeding’, verduidelijkt Snoeck in Scientific Report. ‘Door de verhouding aan Strontiumisotopen op een bepaalde plek te meten en die te vergelijken met de verhouding die aanwezig is in gecremeerde beenderresten, kan je redelijk nauwkeurig bepalen waar een bepaald individu de laatste tien jaar van zijn leven heeft geleefd.’

Als beenderen verbrand worden, blijft de verhouding van de Strontium bewaard. ‘Die Strontium-isotopenverhouding komt bij zeker tien van de gecremeerde mensen niet overeen met de waarden die we in Stonehenge vinden. Enkele hebben een profiel dat relatief goed overeen komt met de waarden die we in West-Wales vinden. Er is een kleine kans dat ze van verder weg komen, want ook in andere delen van West-Engeland, Schotland, Ierland en zelfs in continentaal Europa zijn vergelijkbare Strontiunverhoudingen gemeten. Maar de kans dat ze het Kanaal zijn overgestoken, is heel klein.’
Gemengd profiel
Minstens een deel van de andere individuen was afkomstig uit een regio met een straal van hooguit 15 kilometer rond Stonehenge. Hier en daar zat er ook een individu tussen met een gemengd profiel, wat kan betekenen dat hij of zij in de loop der jaren is verhuisd van de ene plek naar de andere of dat hij op beide plekken heeft geleefd.
Snoeck deed ook onderzoek naar koolstofisotopen, die informatie kunnen geven over de plek waar de crematie plaatsvond. Uit dat onderzoek blijkt dat wellicht een deel van de crematies niet in de omgeving van Stonehenge zelf gebeurden, maar ook eerder op de plekken waar de begraven mensen vandaan kwamen. Al tijdens de opgravingen in de jaren 20 merkte archeoloog Hawley op dat sommige van de stoffelijke resten in lederen of andere organische materialen verpakt waren, wat er op zou kunnen wijzen dat ze gecremeerd werden waar ze leefden en naderhand getransporteerd zijn naar Stonehenge om er begraven te worden.