Libanon mocht zondag nog eens naar de stembus, voor het eerst in negen jaar. De verkiezingsdag verliep zonder grote incidenten, maar de opkomst was lager dan verwacht.
De vorige parlementsverkiezingen in het kleine Libanon, de enige Arabische democratie in het Midden-Oosten, dateren alweer van 2009. De gruweloorlog in buurland Syrië en de impact ervan in Libanon gaven de partijen in het parlement twee keer een excuus om hun eigen mandaat te verlengen.
Maar niet alle Libanezen grepen zondag de kans om hun stem uit te brengen. Hoewel aan verschillende stemlokalen wachtrijen stonden, waardoor werd besloten om de stemlokalen open te houden tot 19.00 uur lokale tijd (18.00 uur onze tijd), was de opkomst eerder laag. Minder dan de helft van de geregistreerde kiezers heeft een stem uitgebracht.
President Michel Aoun zag de bui al hangen en heeft kiezers zondagnamiddag via een televisie-optreden nog proberen aansporen om te gaan stemmen. Maar dat was voor velen geen evidente klus. Kiezers zijn niet geregistreerd op basis van hun woonplaats, maar wel in het district waar ze geboren zijn, waardoor heel wat kiezers uit hoofdstad Beiroet ver moesten reizen om hun stem uit te brengen.
Nieuwe kieswet
Ondanks enkele geweldplegingen in de aanloop naar de verkiezingen, werden zondag zelf geen grote incidenten gemeld. Internationale waarnemers kijken nauw toe op het correcte verloop van de verkiezingen. Op de eerste uitslagen is het nog even wachten. Het is illegaal om tussenstanden bekend te maken voor alle stembureaus zijn gesloten.
Over het resultaat van de verkiezingen werden overigens weinig voorspellingen gedaan, onder meer door de nieuwe kieswet. Die verandert het oude first-past-the-post-systeem in een proportionele stembusgang in vijftien kiesdistricten, plus één voorkeurstem voor een kandidaat per kiezer erbovenop.
